In 2018 is het stelsel van fosfaatrechten ingegaan. De fosfaatrechten zijn toegekend op basis van het aantal dieren dat op 2 juli 2015 op je bedrijf aanwezig was en de hoeveelheid melk die ze produceerden. Net als bij de introductie van het melkquotum was het onduidelijk van wie de fosfaatrechten zijn in het geval van pacht. In veel pachtcontracten zijn hierover geen afspraken vastgelegd. De Pachtkamer heeft ondertussen een aantal uitspraken gedaan.
Het pachthof heeft als hoofdregel geformuleerd dat de fosfaatrechten van de pachter zijn. Er is geen reden om de fosfaatrechten bij einde pacht over te dragen aan de verpachter. Deze hoofdregel gaat echter niet op als de verpachter langdurig bedrijfsmiddelen aan de pachter ter beschikking heeft gesteld. Het moet daarbij wel gaan om bedrijfsmiddelen die voor het bedrijf van de pachter van overwegend belang zijn om zijn bedrijf te kunnen exploiteren. In dat geval is een pachter verplicht tot overdracht van fosfaatrechten aan de verpachter.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
- Tussen verpachter en pachter bestond op 2 juli 2015 een reguliere pachtovereenkomst of een geliberaliseerde pachtovereenkomst die bij het aangaan 12 jaar of langer duurt.
- Het betreft hoevepacht of pacht van minimaal 15 hectare grond of pacht van een gebouw; het gebouw moet specifiek zijn ingericht voor de melkveehouderij en voor de uitoefening daarvan noodzakelijk zijn en door de verpachter ten behoeve van het bedrijf van de pachter aan de pachter ter beschikking zijn gesteld.
In december 2020 heeft de rechtbank in een andere uitspraak geoordeeld dat de verpachter ook aanspraak heeft op de fosfaatrechten als:
- De pachter in het verleden, bij het aangaan van de pachtovereenkomst, het melkquotum heeft gekocht van de aftredende pachter/verpachter
- De pachtovereenkomst is geëindigd tussen 2 juli 2015 en 1 januari 2018
De verpachter heeft in beginsel recht op de helft van de fosfaatrechten als sprake is van een volledig hoevepachtbedrijf zonder andere grond. Hoevepacht is pacht van een gebouw én grond.
Als sprake is van zowel eigendom als pacht of slechts van reguliere pacht van los land of een gebouw, dan worden de fosfaatrechten voor 50% toegerekend aan de gebouwen en voor 50% aan de grond die de pachter op 2 juli 2015 ten behoeve van het gehouden vee ten dienste stonden en naar verhouding toegerekend aan het gepachte.
De verpachter kan pas aanspraak maken op de fosfaatrechten aan het einde van de pachtovereenkomst.
Ingeval van tussentijdse vervreemding van de fosfaatrechten, zonder toestemming van de verpachter, is in beginsel geen tekortkoming waardoor de verpachter de pachtovereenkomst kan opzeggen.
De verpachter kan mogelijk wel opzeggen als hij stelt en aannemelijk maakt dat de pachter aan het einde van de pachtperiode niet in staat zal zijn om de fosfaatrechten aan hem te leveren. De pachter kan een opzegging voorkomen door aannemelijk te maken dat hij in staat zal zijn om aan het einde van de pacht de fosfaatrechten (of de waarde daarvan) aan de verpachter te leveren.
Wel afspraken gemaakt of maken: laat je vooraf goed informeren
In de praktijk komen we pachtcontracten tegen waarin bepaald is dat eventuele (toekomstige) productierechten aan verpachter toekomen. Wil de verpachter op grond van zo’n overeenkomst aanspraak maken op de fosfaatrechten, dan moet heel duidelijk zijn dat de gemaakte afspraken ook betrekking hebben op fosfaatrechten. Dat zal lang niet altijd het geval zijn.
Ook merken we in de praktijk dat verpachters de pachters benaderen om de kwestie fosfaatrechten en pacht af te dealen waarbij vastgelegd wordt dat de verpachter aanspraak maakt op de fosfaatrechten.
Je doet er verstandig aan een jurist mee te laten denken als een dergelijke situatie zich voordoet.