Waarom wordt er in de stal gemeten?
Verschillende modellen geven inzicht in de methaan- en ammoniakemissies, zowel landelijk (NEMA-model) als op bedrijfsniveau (KringloopWijzer). Op bedrijfsniveau kunnen grote verschillen optreden in emissies, zowel in de tijd als tussen bedrijven onderling. Dat is afhankelijk van verschillende factoren zoals, type stal (traditioneel of met aanpassingen), grondsoort, beweiding, weersomstandigheden, aantal koeien, maar vooral ook door management. Om een beeld te krijgen van hoe en waar emissies op verschillende typen bedrijven ontstaan, worden onder andere stalmetingen uitgevoerd. Met stalmeetapparatuur wordt de daadwerkelijke methaan- en ammoniakuitstoot berekend. Maar waarom wordt nou juist in de stal gemeten?
Lotte vertelt: “De stal vormt een deel van een keten, met rantsoen ervoor en weidegang en (het uitrijden van) mest erachter. Wanneer de samenstelling van het voer verandert, heeft dat invloed op de methaan- en ammoniakemissies. En dat is hopelijk terug te zien in de stalmetingen. Hetzelfde geldt voor een verandering in bijvoorbeeld weidegang, mestopslag, type vloer of aantal koeien.”
Eén jaar stalmetingen: Wat zijn de eerste resultaten?
Het eerste jaar van de stalmetingen dient als referentiejaar. Op elk bedrijf wordt de basisuitstoot van methaan en ammoniak in beeld gebracht, berekend bij gewone bedrijfsvoering, zonder al reductiemaatregelen toe te passen. Van 10 van de 15 stalmeetbedrijven, waar Wageningen Livestock Research (WLR) al bijna een jaar rond meet, zijn de gemiddelde emissies bekend (zie tabel 1). Op de andere vijf stalmeetbedrijven zijn de metingen ongeveer een half jaar later gestart (door projectpartner CLM). Lotte vertelt wat de resultaten van één jaar stalmetingen laten zien.
Tabel 1: Gemiddelde, standaarddeviatie, minimum en maximum aan ammoniak- (NH3,,In kg per jaar per dierplaats) en methaanemissies (CH4, In kg per jaar per dierplaats) op de 10 stalmeetbedrijven, gemeten over de periode februari 2021 t/m februari 2022. Voorlopige resultaten.
Emissie |
Gemiddelde |
Standaarddeviatie |
Minimum |
Maximum |
NH3-emissie [kg/jaar per dierplaats] |
11 |
3,1 |
5 |
16 |
CH4-emissie [kg/jaar per dierplaats] |
149 |
39,0 |
100 |
220 |
Ammoniak
Lotte: “Gemiddeld zitten de 10 stalmeetbedrijven op 11 kg ammoniakuitstoot per jaar per dierplaats. Dat is zo’n 2 kg minder dan de emissiefactor voor een stal met betonnen roostervloeren (13 kg per jaar per dierplaats). De laagst gemeten ammoniakemissie op een van de bedrijven was 5 kg per jaar per dierplaats. Dat is bijzonder laag. Verwacht wordt dat dit komt door een combinatie van scherp voeren (laag ruw eiwit) en een goed onderhouden emissiearme vloer. Ook kan het bedrijfsmanagement, bijvoorbeeld vaak mest verwijderen, deze lage score verklaren. Waar de hoogste score op ammoniakemissie (16 kg) precies vandaan komt is nog niet duidelijk. In 2022 gaan we de meetresultaten verder analyseren.”
Methaan
Lotte: “De gemiddelde methaanuitstoot van de 10 stalmeetbedrijven binnen het Netwerk bedraagt 149 kilogram per jaar per dierplaats. Bij een eerdere meting over de periode van oktober 2018 t/m februari 2020, op 18 melkveebedrijven, is een aanzienlijk hoger gemiddelde van 189 kg gemeten*. De laagst gemeten score van 100 kilogram per jaar per dierplaats is bijzonder laag. Verwacht wordt dat dit komt doordat de stal is ingericht met methaanreducerende maatregelen. Het is nog niet duidelijk waar de hoogste score van 220 kg methaan vandaan komt. Dit zal waarschijnlijk een relatie hebben met de voeding.”
*Naast de huidige stalmetingen binnen Netwerk Praktijkbedrijven, heeft WUR al eerder in de praktijk de methaan- en ammoniakemissies uit melkveestallen gemeten. Op totaal 18 melkveebedrijven zijn in de periode van oktober 2018 t/m februari 2020 stalmetingen uitgevoerd. De gemiddelde ammoniakemissie bedroeg 13,4 kg per jaar per dierplaats, met een standaarddeviatie van 3,2. De gemiddelde methaanemissie bedroeg 189 kilogram per jaar per dierplaats, met een standaarddeviatie van 54. Het volledige rapport lees je hier.
Analyse van de hoeveelheden methaan- en ammoniak
Nu de basisuitstoot van alle tien stalmeetbedrijven van het afgelopen jaar in kaart zijn gebracht, moet verdere analyse meer inzicht geven in de achterliggende redenen van de gemeten niveaus en verschillen.
Lotte: “Het is interessant om te analyseren hoe het komt dat sommige bedrijven laag scoren op methaan- en/of ammoniakemissies. Sommige bedrijven scoren, zonder bewust wat aan methaan te doen, al lager dan andere bedrijven. Wat doen deze bedrijven anders? Maar andersom is het ook zeker nuttig om te onderzoeken hoe het komt dat bedrijven juist hoog scoren op methaan- en/of ammoniakemissies. Dan wordt namelijk helder waar kansen liggen voor de melkveehouder om de emissies te verlagen. Op enkele bedrijven vielen de emissiemetingen hoger uit dan verwacht werd op basis van de cijfers uit de KringloopWijzer. Ook hier is de vraag wat dit verschil heeft veroorzaakt.”
De volgende stappen in stalmetingen
Het doel van de stalmetingen is om op al de verschillende bedrijven waar gemeten wordt, vermindering van methaan- en ammoniakemissies te behalen. Elk bedrijf is anders. Dat betekent dat er voor elk bedrijf een eigen verzameling van maatregelen moet komen. Door de stalmeetresultaten te analyseren wordt gekeken waar er op het bedrijf ruimte is om emissies te verlagen.
Lotte: “De grote spreiding tussen de laagst gemeten score en hoogst gemeten score geeft aan dat er veel ruimte is om maatregelen te nemen. Voor een aantal bedrijven wordt het lastig om de uitstoot van methaan en ammoniak te verlagen, omdat zij al laag scoren. Maar voor de bedrijven die wat hoger scoren op deze emissies, liggen goede kansen om dit te verlagen. Er wordt op bedrijfsniveau gekeken waar de kansen op verbetering precies liggen. Door gegevens van het voer, (aandeel) jongvee, weidegang en eventueel andere bedrijfsfactoren te koppelen aan de gemeten emissies, worden relaties gelegd. Bijsturen in voer (bijvoorbeeld ruw eiwit verlagen) of het aandeel jongvee verlagen, zijn effectieve maatregelen om emissiereductie te behalen. Samen met hun bedrijfsbegeleiders stellen de melkveehouders hun reductieplan op. Dit geeft richting aan het behalen van hun reductiedoelen. Eens in de 5 weken worden de methaan- en ammoniakmetingen teruggekoppeld naar de melkveehouders. Voor de melkveehouder zijn deze metingen waardevol omdat het besef geeft dat voersamenstelling en andere factoren daadwerkelijk impact hebben op de emissies. En hij dus zelf een verschil kan maken.”
Hoe het meten in de stal werkt en waarom meten zo belangrijk is, lees je in een eerder interview met Lotte Lagerwerf, onderzoeker bij Wageningen University & Research, samen met collega Hendrik Jan van Dooren betrokken bij de stalmetingen.
Of Kijk in deze video mee met de stalmetingen op het demonstratiebedrijf van Sjoerd Reitsma.
Meer informatie: www.netwerkpraktijkbedrijven.nl