Vermuë trok als vicevoorzitter al veel op met haar voorganger Willemien Koning. Ze voorziet geen rigoureuze koerswijziging, maar vooral het uitbouwen van de ingezette lijn. ‘De basis is gelegd. We kunnen nu gas geven’, klinkt het energiek.
Wanneer bent u bij LTO Vrouw & Bedrijf terechtgekomen?
‘In 1998 ben ik op een boerderij komen wonen, toen nog in Zeeland. Dat was voor mij de aanzet om me aan te melden als medeondernemer. Ik heb een achtergrond in de gezondheidszorg en ik vond het belangrijk om kennis van de sector te vergaren en ervaringen uit te wisselen met collega-onderneemsters.
‘In het begin had ik er nog een baan bij, maar we hadden al jong de droom om samen de onderneming van zijn ouders voort te zetten. Al vlot na de overname ben ik vol voor het ondernemerschap gegaan.’
Hoe lukte het om die kennis te vergaren?
‘Onder meer door de activiteiten van de commissie, scholing op mijn vakgebied, maar ook door een samenloop van omstandigheden. We kwamen al snel voor grote uitdagingen te staan, zoals de aanleg van een weg op ons land. Dat ging tot de Raad van State aan toe. Zo leerde ik snel en dat heeft mij gevormd. We wilden stappen blijven maken en gelukkig hebben we toen in 2009 een nieuwe start kunnen maken in Warmenhuizen.’
Wat is uw rol op het bedrijf?
‘Ik draai volop mee. Ruwweg is mijn man iets meer van de machines en ben ik iets meer van de stal. Straks zal de nieuwe bestuursfunctie extra tijd vergen. Gelukkig hebben onze kinderen ook hart voor de boerderij. De oudste dochter zit in de zorg en de drie jongens willen mogelijk het boerenvak in. Dat geeft energie.’
Hoe bent u eigenlijk in het agrarische bestuurswerk terechtgekomen?
‘Ik ben gevraagd door Willemien. Toen we naar Warmenhuizen verhuisden, heb ik me aangesloten bij LTO Vrouw & Bedrijf. Twee jaar later werd ik provinciaal voorzitter voor Noord-Holland. Blijkbaar zag ze kwaliteiten in me. Dat komt misschien ook wel omdat ik mijn mond open durf te doen. Ik ben tijdens bijeenkomsten zichtbaar en hoorbaar. Niet om zomaar wat te roepen, maar om mijn bijdrage te leveren aan de sector.’
Waar wilt u zich hard voor maken?
‘Voor extra verbinding binnen de LTO-organisatie. Ik heb daar ook veel over gepraat met collega-bestuurders, omdat ik denk dat we daar nog veel vooruitgang kunnen boeken en elkaar nog meer kunnen versterken. Ik richt me daarbij op meer vrouwen in de organisatie, maar vind meer jongeren ook van belang. Met de Jongerenraad is dat al in gang gezet.
‘Dat slechts 10 tot 15 procent van de leden vrouwelijk ondernemer is, vind ik een te laag percentage. Daarmee laten we een groot potentieel liggen om sterker en zichtbaarder te worden als organisatie. We hebben veel te bieden aan beginnende ondernemers, maar ook aan diegenen die meer ervaring hebben.
‘Dat moeten we meer uitdragen, zodat ze zich graag bij het netwerk aansluiten en aangesloten blijven. Per 1 januari is de commissie op volle sterkte met een mooie mix van leeftijden en ervaringen. Voor de provincie Noord-Holland zoeken we nog een nieuw talent.’