Als uit toetsing door het ministerie van LNV blijkt dat de doelen uit dit gebiedsprogramma gehaald kunnen worden, ontvangt de provincie begin 2024 de financiering om hiermee aan de slag te gaan.
LTO Noord heeft een reactie opgesteld, gericht aan Gedeputeerde Staten (het dagelijks bestuur van de provincie) en Provinciale Staten (PS). Deze reactie is vrijdag 23 juni verstuurd, waardoor het een belangrijke rol speelt in de vergadering van PS op 28 juni 2023. In de schriftelijke reactie van LTO Noord hebben we ernstige bezwaren gemaakt tegen meerdere onderdelen van het toetsbaar voorontwerp. Hiermee beoogt LTO Noord om de provincie nu al te beïnvloeden voordat het programma definitief gemaakt wordt.
Dit zijn onze belangrijkste standpunten:
- Het toetsbaar voorontwerp is geschreven als afvinklijstje voor de minister en houdt geen rekening met wat er nu al aan goede ideeën en oplossingen door boeren en tuinders is aangereikt in reeds lopende gebiedsprocessen. Alle problemen in het landelijk gebied worden eenzijdig op het conto van boeren en tuinders geschoven.
- Verdere afname van het landbouwareaal door enorme uitbreiding van natuur (NNN, groenblauwe dooradering en een nog onbekende opgave uit Natura 2000) ondermijnt de landbouwstructuur en bevordert verdere versnippering. Daar komen op termijn ook nog ruimteclaims voor woningbouw bij: LTO Noord wil dat dit gegraai van landbouwgrond stopt.
- Wij willen veel meer aandacht voor precisielandbouw, waarmee meerdere doelen bereikt kunnen worden, onder meer ten aanzien van gewasbeschermingsmiddelen.
- Het toetsbaar voorontwerp hanteert een hele smalle blik op landbouw en heeft geen affiniteit met moderne, hoogproductieve land- en tuinbouw van boeren die hun inkomen uit de (wereld)markt moeten halen. Het ontbreekt aan een optimistische en innovatieve geest. Het toetsbaar voorontwerp is zuur, loodzwaar en verlammend. Het verplettert boeren met een bijna oneindige lijst problemen.
- Het toetsbaar voorontwerp gooit alle problemen met nutriënten op het conto van de boeren, volkomen ten onrechte. In sommige gebieden is slechts ongeveer 20% van de problematiek beïnvloedbaar door boeren. De tekst van het voorontwerp negeert deze praktische overwegingen en legt eenzijdig de volledige verantwoordelijkheid bij boeren en tuinders.
- Toekomstige problemen met betrekking tot zoetwaterbeschikbaarheid en verzilting kunnen naar ons oordeel veel meer in nauwe samenwerking met de sector worden aangepakt, met name door middel van innovatie, efficiënt gebruik en zelfvoorzienendheid.
- De bloembollenteelt op zandgronden kent mogelijk enige ruimtelijke beperkingen. Wij hebben duidelijk gemaakt in onze reactie dat , Indien het nodig is om bedrijven te herschikken of te verplaatsen voor de realisatie van water- of natuurdoelen, er verplaatsingsruimte beschikbaar worden gesteld voor deze bedrijven.
- Wij zijn tegen vernatting van de veenweidegebieden door het peil in de sloten naar 20 centimeter te brengen. Dan is melkveehouderij onmogelijk. Wij schetsen in onze reactie een andere aanpak, waarbij veel meer wordt gewerkt met waterinfiltratiesystemen, greppeldrainage en klei in veen.
- Wij zijn tegen overgangsgebieden onder welke naam of term dan ook. Hieronder valt ook het begrip ‘landschapsgrond’. Dit begrip is niet eens helder gedefinieerd.
- Legalisering van de PAS-melders en interimmers moet een prioriteit van de provincie zijn. ZH-PLG zonder legalisering hiervan is een no-go.
- Het toekomstperspectief van boeren en tuinders in Zuid-Holland zou een veel prominentere plaats moeten krijgen.
De provincie moet het programma voor 1 juli aanleveren bij het Rijk, als onderdeel van een nationaal programma (NPLG). Het concept-gebiedsprogramma is nu openbaar en uiteraard blijven we alles doen om onze invloed uit te oefenen op dit nieuwe beleid voor het Zuid-Hollandse landelijke gebied.