Mooi werk, vindt hij. En hij heeft veel nieuwe mensen leren kennen die hij anders niet had ontmoet.
Op de keukentafel staat een plastic krat met verschillende flessen water. Een aandenken dat Stoop kreeg van de Noord-Hollandse afdelingen bij de bijeenkomst van het bestuur de avond ervoor. Hij kan het waarderen.
‘Het laat de grote variëteit zien in onze provincie. Bronwater, Wij van LTO Noord wijwater, drainwater en deze fles met een wortel eraan geknoopt stelt een gesmolten sneeuwpop voor’, lacht Stoop. ‘Zo hebben ze er een draai aan gegeven met een persoonlijke noot. Met humor. Daar houd ik wel van. Het is essentieel in het bestuurswerk om de vergaderingen leuk te houden. En gelukkig zaten er ook nog een paar flessen Jutter bij.’
Hoe bent u bestuurlijk actief geraakt?
‘Toen ik in het bedrijf stapte van mijn vader, ging ik geregeld naar de vergaderingen van de LTB-afdeling, toen zelfs van ons dorp. Ik vond dat wel interessant. Op zich zit het wel in de genen, want ook mijn vader was jarenlang bestuurlijk actief. Op een gegeven moment waren ze op zoek naar wat verjonging. Ik heb ja gezegd, hoewel ik er in het begin weinig van bakte. Het ontbrak me nog aan een heldere visie waar het naartoe moest en ik hield me dus gedeisd.
‘Na enkele jaren fuseerden we tot de WLTO-afdeling Harenkarspel. Met de ervaring die ik inmiddels had opgebouwd, durfde ik het wel aan als secretaris-penningmeester. Weer enkele jaren later volgde opnieuw een fusie, toen tot LTO Noord Groot-Geestmerambacht. Alle drie de afdelingen schoven hun drie meest gemotiveerde bestuurders door. Zo vormde zich een geweldig enthousiaste groep, waarvan ik voorzitter mocht zijn. Dat werkte fantastisch.’
Wat trekt u aan in het bestuurswerk?
‘Het is goed voor de persoonlijke ontwikkeling. En je komt vaak al in een vroeg stadium in aanraking met ontwikkelingen die de sector raken. Siemen Ruiter, oud-bestuurder voor onder andere LTO Noord, zei altijd: ‘Je moet vooral goed luisteren en zo af en toe wat zinnigs proberen te zeggen. Veel meer is het niet.’ Daar kan ik me zeker in vinden.
‘Sociaal is het bestuurswerk ook een verrijking. Dat heb ik bij mijn afscheid nog gezegd. Ik heb zoveel interessante mensen leren kennen die ik anders waarschijnlijk nooit had ontmoet. Ik vind dat heel waardevol.’
Hoe ziet u de rol van voorzitter?
‘Ik heb een hekel aan oeverloze discussies en houd er dus van als vergaderingen strak worden geleid. Dan doel ik vooral op de tijd. Dat betekent op tijd beginnen en op tijd afronden, zodat er nog ruimte blijft om elkaar na afloop even informeel te spreken. Behalve dat het gezellig is, levert het vaak ook nieuwe inzichten op. Je leert elkaar beter kennen en dat maakt het daarna vaak gemakkelijker om elkaar in een discussie te vinden.
‘Een goede landbouwbestuurder moet ook met partijen buiten de sector kunnen communiceren. Niet om het altijd met elkaar eens te zijn, maar wel om samen oplossingen te vinden. Dat polderen is met de jaren alleen maar belangrijker geworden, want een boer als wethouder of zelfs agrarische raadsleden zijn zo langzamerhand een zeldzaamheid. De een-tweetjes van vroeger zijn er niet meer.’
Wat is uw affiniteit met de waterportefeuille?
‘Dat is volgens mij redelijk voor de hand liggend. Elke agrariër heeft er dagelijks mee te maken. Zowel het afvoeren van water bij veel neerslag, als de aanvoer bij langdurige droogte is van groot belang. Net als de waterkwaliteit zelf. Achteraf is het denk ik een van de mooiste portefeuilles omdat er iets te bereiken valt. Neem de ganzendiscussie, dat is een eindeloos dossier. Daar is bijna geen eer meer aan te behalen.’
Wat is u het meest bijgebleven in die acht jaar?
‘De wateroverlast van 18 juni 2021 was voor mij memorabel. Ik vind dat ook een ultiem voorbeeld van de kracht van LTO Noord. Onze afdelingsbestuurder Bart Bak kent het gebied op zijn duimpje. Hij zat er scherp op en had gelijk veel direct contact met de ingelanden. Onderling hadden we goed overleg, ook met regiobestuurder Nico Verduin.
‘We hebben gelijk actie ondernomen richting het waterschap, ondersteund door onze beleidsmedewerker Jacco Hoogendam. In nauwe samenwerking is een logboek opgesteld, waarin gedetailleerd is vastgelegd wat er allemaal is gedaan en vooral ook wat er is misgegaan. Daarmee hebben we het waterschap wel wakker geschud. Daar ben ik trots op.’
En wat kan beter?
‘Ik vond het een verkeerde bezuiniging om minder beleidsmedewerkers in de provincie aan te houden. Zij zijn het kapitaal van de organisatie. Nu is de werkdruk erg groot. Vaak zijn het jonge mensen die veelal net van school komen. De meesten zijn heel talentvol en gedreven, maar het risico dat ze opbranden is gewoon te groot.
‘Verder vind ik de gewestelijke bestuurslaag overbodig. Deze voegt weinig toe en zorgt alleen maar voor extra vergaderingen en dubbel werk. Als thema’s de provincie overstijgen, kunnen de provinciale portefeuillehouders die het aangaat ook bij elkaar komen.’
Wat gaat u straks doen?
‘Die vraag is me veel gesteld. Veel mensen zijn bezorgd dat ik in een zwart gat val. Meestal kwam er wel iets nieuws op mijn pad. Daar sta ik zeker nog voor open, maar besturen is voor mij geen moetje hoor. Ik houd voor mezelf nog een heel klein perceel bollen aan.
‘Verder doe ik voor Vertify coördinatiewerk in het praktijkonderzoek, ik neem praktijkproeven af voor onderwijsinstelling Vonk, begeleid telersvereniging Rodeko en verzorg taxaties voor Achmea en Tennet. Dus ik kom heus de dam nog wel af, vervelen ga ik me zeker niet.’
Kandidaat met frisse ideeën
Klaas Schenk is voorgedragen als kandidaat voor de portefeuille Water & Bodem voor LTO Noord Noord-Holland. De akkerbouwer in Anna Paulowna is nauw betrokken bij het praktijkonderzoek voor het project Zoetwaterboeren, waar naar methoden wordt gezocht om verdroging en verzilting op agrarische percelen tegen te gaan. Verder is Schenk sinds 2018 lid van de vakgroep Akkerbouw bij LTO Nederland.
Kees Stoop: ‘Klaas zou een prima opvolger zijn. Hij heeft verstand van zaken en frisse ideeën over moderne en innovatieve vormen van watermanagement. Goede eigenschappen om de komende jaren op te kunnen komen voor de agrarische belangen op dat vlak in Noord-Holland.’