Je ziet overal hetzelfde beeld: dergelijke trajecten duren lang en dat geeft veel onzekerheid bij agrariërs. Aan de ene kant vraagt de overheid draagvlak, aan de andere kant zijn de natuurdoelen vaak zo hard dat er weinig manoeuvreerruimte is. Wat kun je dan bereiken voor je leden?
Sterker, maatregelen zoals vernatting leiden ook voor boeren rond het gebied tot beperkingen in het gebruik van hun land, terwijl het gewenste effect ervan in sommige gevallen lang op zich laat wachten. Het feit dat je familiebedrijf na zoveel generaties hier misschien niet kan blijven bestaan, leidt tot onzekerheid op het boerenerf.
Zelf boeren wij op een paar honderd meter van het Vecht- en Beneden-Reggegebied. Ook voor ons geldt dat je niet zeker weet, welk effect – ‘eventuele toekomstige extra noodzakelijke’ – maatregelen kunnen hebben voor je bedrijf. Ons uitgangspunt is: maximale bescherming van landbouwgrond, omdat het belangrijk is voor onze voedselvoorziening.
Soms blijkt dat er voor bepaalde bedrijven bij natuurgebieden geen realistisch toekomstperspectief is. Rond Haaksbergerveen bijvoorbeeld zie je dat steeds meer agrariërs vertrekken of dat overwegen. Dit zijn ingrijpende situaties. Wij zetten ons er daarbij voor in dat elke boer zelf een keuze kan maken: compensatie in grond, een schadeloosstelling of, als voortzetting op de plek niet mogelijk is, een bedrijfsverplaatsing.
Maar toch, elke boer die noodgedwongen vertrekt, doet mij pijn. De vraag is: wie of wat is ermee gediend? Om bij Haaksbergerveen te blijven: hoeveel hoogveen willen we in Nederland – tegen welke prijs – behouden? De gedachte bekruipt me dat natuurbeleid is doorgeschoten ten koste van agrarische belangen. Herstelt het nieuwe kabinet dat evenwicht?