Dat betekent dat die boeren hun betalingsafspraken niet meer kunnen nakomen en de bank de regie min of meer overneemt. Een treurige constatering.
Ik weet van boeren en erfbetreders dat veel banken de laatste tijd met een kritischer oog naar agrarisch ondernemers kijken. Vanuit de bank bekeken misschien te verdedigen, wanneer boeren nabij een Natura 2000-gebied zitten of als PAS-melder of interimmer bekendstaan. Maar die situatie op zich – waar boeren ook nog eens buiten hun schuld in zitten – hoeft voor de bank geen extra risico te zijn.
‘De boerenbank bestaat niet meer’, is een credo dat ik veel hoor. Daar ga ik een eind in mee. Banken zoeken naar voldoende zekerheid. Als ik dan zie dat ze hoge rendementen halen en daar weer goede sier mee maken met groene subsidies en duurzame rentekortingen, dan voelt dat bij een melkveehouder-onder-toezicht niet goed.
Dat is zuur. Waar boer en bank van oudsher samen optrokken en de agrarische sector groot maakten, dreigen velen van ons nu een keihard deksel op de neus te krijgen. Een boer hangt niet snel de vuile was buiten. Dat velen aangeven dat ze zich nu door de bank genomen voelen, geeft aan dat er iets aan de hand is.
Ik hoop dat bij alle banken een zeker boerenverstand aanwezig blijft. Niet alleen uit menselijk oogpunt, maar ook omdat de agrarische sector in de toekomst een gezonde boterham voor burgers, maar ook voor de bank blijft bieden. Voor LTO geldt dat we zowel bij banken, als bij overheden hiervoor aandacht moeten vragen. We moeten in elk geval oog blijven houden voor de onzekerheid aan de keukentafel van het boerenbedrijf.