De VVD-Statenfracties in Drenthe en Friesland uiten forse kritiek op de stikstofaanpak van partijgenoot minister Christianne van der Wal voor Natuur en Stikstof. De VVD in Drenthe vindt dat de bewindsvrouw te hard van stapel loopt. Ze is een tegenoffensief begonnen waarbij zij het opneemt voor de boeren.

De Drentse VVD publiceerde een vlammend betoog waarin de fractie een lans breekt voor de boeren. Die worden volgens de Drentse liberalen door Van der Wal te makkelijk gekoppeld aan verslechtering van de natuur. ‘Hier zijn we helemaal niet blij mee. Dit kan absoluut niet’, reageert Willemien Meeuwissen, VVD-fractievoorzitter in de Drentse Staten.

‘Boeren bashen’
Meeuwissen over partijgenoot Van der Wal: ‘Ze stelt dat het hartstikke slecht gaat met de lucht, de bodem en de natuur en dat onze gezondheid in gevaar komt. En dan komt het volgens haar ook nog eens door de boeren. De uitspraken zijn zeer ongelukkig en onze verontwaardiging is groot. Waarbij we ver wegblijven van het ‘boeren bashen’ dat nu zo in zwang lijkt.’
Volgens de Drentse VVD-fractievoorzitter ligt het een stuk genuanceerder. Zo zijn er volgens haar veel meer redenen waardoor de kwaliteit van bodem, water en lucht achteruitgaan en zijn de bronnen daarvan een stuk diverser.

Het Friese VVD-Statenlid en biologisch melkveehouder Marten Dijkstra vindt dat de aanpak van Van der Val ‘realisme, empathie en toekomstperspectief’ mist.
De VVD-Statenfractie zet alles op alles om dit ‘onzalige plan’ om te buigen naar een plan dat perspectief biedt aan het Friese platteland en zijn ondernemers. ‘We moeten voorkomen dat we miljarden euro’s uitgeven zonder een significant resultaat. Wij zien onteigenen als een maatregel die te ver gaat om het stikstofprobleem op te lossen’, zegt Dijkstra.

Volgens de Friese VVD’er wordt het tijd voor een realistische natuurdoelstelling en een kritische houding ten aanzien van het gevoerde beheer. ‘Als je de natuurwaarden van het jaar 1900 wilt, dan zul je ook toe moeten naar de bevolkingsomvang van die tijd. Plus het daarbij behorende welvaartsniveau.’