Je leest de beleidsbrief hier
Minister Wiersma kondigde eerder al aan het areaal voor agrarisch natuurbeheer flink uit te willen breiden. Uitbreiding is gewenst, omdat er veel animo onder boeren is. De huidige tegemoetkoming in onkosten is echter nu al onvoldoende. LTO wil dat agrarisch natuurbeheer erkend wordt als volwaardige vorm van landbouw, waar een fatsoenlijke en concurrerende vergoeding tegenover staat. Bovendien moet de beloning in langjarige contracten verzekerd zijn. Het is nu aan de minister om door te pakken.
Het PBL geeft in de brief antwoord op de vraag hoe het Rijk de €500 miljoen aan extra middelen voor het ANB kan besteden, zodat het bijdraagt aan realisatie van (inter)nationale natuur-, milieu- en klimaatdoelen. De onlangs gepubliceerde evaluatie van de WUR heeft het PBL in zijn rapport verwerkt. Het PBL concludeert dat de nu voorgestelde € 500 miljoen onvoldoende is om zicht te krijgen op het bereiken van de gestelde Europese doelen, inclusief het belonen van deelnemende agrariërs. LTO benadrukte al eerder dat voor een uitbreiding van het huidige areaal van 100.000 ha naar 170.000 ha in de toekomst €1,15 miljard nodig is. De minister wil naar 280.000 ha in 2032: daar zal dus een veelvoud van de nu bedachte €500 miljoen voor nodig zijn.
LTO ondersteunt de conclusies in de beleidsbrief van het PBL gedeeltelijk: maak keuzes, stuur op kwaliteit en zorg voor de mogelijkheid van langjarige beheercontracten en voldoende beloning voor met name de zware beheerpakketten. Echter stelt het PBL ook het vrijwillige karakter van deelname in bepaalde gebieden aan het ANB ter discussie. Als dit wordt omarmd, zal dit een directe financiële impact hebben op de waarde van de gronden van de boeren waar het om gaat, en heeft daarmee gevolgen voor het verdienvermogen. Dit is voor LTO de omgekeerde wereld: als de randvoorwaarden met langjarige contracten en concurrerende vergoedingen voor deelname in orde zouden zijn, zou vrijwilligheid geen punt zijn.
Ecologische toets
Tenslotte benadrukt het PBL het uitvoeren van een ecologische toets. LTO kan zich hierin vinden, zeker wanneer er écht gekeken gaat worden naar hoe de natuur er voor staat op basis van feitelijke en actuele veldmetingen ten opzichte van een duidelijke referentie. LTO stelt dat naast een ecologische toets ook een bredere agro-economische toets moet worden toegepast, die onder andere de gevolgen voor het verdienvermogen van de agrariër in kaart brengt.