Op 1 juli 2023 hebben alle provincies hun conceptversie voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) bij het Rijk ingeleverd. We zijn nu een half jaar verder. Wat is de stand van zaken per provincie en welke rol speelt LTO Noord daarin? Hieronder voor jouw regio het overzicht voor het Overijsselse PPLG en Gelderse VLGG.
Op 1 juli 2023 hebben alle provincies hun conceptversie voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) bij het Rijk ingeleverd. We zijn nu een half jaar verder. Wat is de stand van zaken per provincie en welke rol speelt LTO Noord daarin? Hieronder voor jouw regio het overzicht voor het Overijsselse PPLG en Gelderse VLGG.
Voor 1 oktober 2024 moeten de provincies een nieuwe versie van het gebiedsprogramma bij het Rijk aanleveren. Het is nog niet duidelijk in hoeverre geld beschikbaar komt voor de maatregelpakketten en voor het vormgeven van het gebiedsprogramma. € 1,3 miljard is gereserveerd door het ministerie van Financiën. Het is aan de Tweede Kamer of dit bedrag zal worden overgeheveld naar LNV en ter beschikking komt voor de maatregelpakketten.
We hebben voor de regio’s een beknopte handreiking opgesteld met essentiële randvoorwaarden die voor het verdere proces rondom NPLG als speerpunten fungeren. Die vind je hier.
In Overijssel heeft de provincie een brief gestuurd aan de minister. In die brief zegt de provincie dat het financiering nodig heeft voor de koploperprojecten, wanneer die financiering niet komt kunnen ze niet door met de GGA. Ook geeft ze aan dat het ook gevolgen heeft voor de uitrol van de plannen rond het NPLG. De provincie doet dus een uitdrukkelijk appel op het Rijk om met financiering over de brug te komen, anders ziet ze zich gedwongen de gebiedsprocessen te stoppen. Verder lopen de diverse processen door en gaan ze ook door met de verkenningsfase in de koploperprojecten. Een voorbeeld van zo’n project is Markelo-Noord. Hier is bij de winterbijeenkomst een presentatie over gehouden door Harrie Veltman.
In Gelderland gaat de provincie verder in gesprek met de drie hoofdgebieden (Achterhoek & Liemers, Rivierengebied en Veluwe). Hier wordt verder nagedacht over de gebiedsmatige inpassing van het VLGG. Ondertussen zien we ook dat Gelderland de druk op het Rijk opvoert om duidelijker te worden, als het gaat om de financiering van de plannen. We vinden gehoor bij de provincie voor het zoveel mogelijk behouden van het areaal landbouwgrond. De provincie lijkt het accent meer te gaan leggen op het combineren van functies om zodoende de ruimtevraag te beperken. Het VLGG zal eerst verder vorm moeten krijgen, waarna vertaling naar de drie deelgebieden en 7 regioarrangementen kan plaatsvinden. Wij hebben zorgen over de volgorde, omdat het proces van de regioarrangementen sneller lijkt te gaan dan het VLGG.