LTO is, en blijft, tegen nieuwe EU wetgeving op het gebied van bodem. LTO blijft dus zeer kritisch, alhoewel de aanpassingen die door het Parlement gedaan zijn wel een verbetering vormen t.o.v. de voorstellen van de Europese Commissie en de Raad van Ministers. Nu gaat een spannende ‘triloogfase’ beginnen. Wat LTO betreft is bodemgezondheid van groot belang, aangezien een gezonde bodem de basis vormt voor een veerkrachtige landbouw. Maar LTO pleit daarbij voor maatwerk, stimulansen en een vrijwillige benadering bij beter bodembeheer. Hier is geen EU-richtlijn voor nodig.
LTO vindt het een verbetering dat het Europees Parlement de richtlijn een meer adviserend karakter wil geven zonder directe generieke, verplichtende maatregelen voor Nederlandse boeren en tuinders. Een gezonde bodem is cruciaal voor boeren en tuinders. Meer EU regelgeving biedt geen oplossingen voor complexe bodemvraagstukken.
Kritiek Eerste- en Tweede Kamer
De Eerste– en Tweede kamer concludeerden eerder al dat het voorstel van de Europese Commissie in strijd is met het subsidiariteitsbeginsel. Daarom roept LTO zowel de Nederlandse Europarlementariërs als het kabinet op om na de triloogfase tegen de bodemmonitoringsrichtlijn te stemmen. Ook gezien het hoofdlijnenakkoord waar gesteld wordt dat de boer aan het roer moet (blijven) staan.
LTO voelt zich verder gesteund in haar standpunt door een tweetal moties die met een stevige meerderheid in de Tweede Kamer aangenomen zijn. Zo is er een motie die de regering oproept om na de triloog tegen de richtlijn te stemmen wanneer deze bindende doelstellingen of onvoldoende flexibiliteit bevat. Ook werd er een motie aangenomen die de regering verplicht een impact studie te doen naar de mogelijke gevolgen van de Bodemmonitoringsrichtlijn voor Nederland en deze, nog voordat de triloogfase is afgerond, aan de Tweede Kamer te sturen. Wat LTO betreft is het van belang dat Europarlementariërs na de triloogfase stemmen over een voorstel waarvan de gevolgen voor de Nederlandse boeren en tuinders duidelijk zijn. Dat is nu nog zeker niet het geval.
Bodembeheer aan gebruikers overlaten
LTO is van mening dat bodembeheer primair aan de gebruikers én beheerders van de bodem overgelaten moet worden. Bovendien kent Nederland al ruim 40 jaar wet- en regelgeving op bodemgebied. Daarom doet LTO, net als de Eerste- en Tweede Kamer, een beroep op het subsidiariteitsbeginsel: alleen op Europees niveau regelen wat niet op nationaal niveau geregeld kan worden.
Vervolg
De Europese Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie zullen nu verder onderhandelen over hoe de definitieve wetgeving eruit komt te zien. Dit gebeurt via een ‘triloog’: informele bijeenkomsten waarbij de drie instituties samenkomen om tot een akkoord te komen. Het akkoord dat hier (mogelijk) uit voort vloeit moet vervolgens door elk van de instellingen opnieuw worden goedgekeurd. Pas daarna wordt het wetsvoorstel definitief aangenomen.