Vertrouwenspersoon Gaby de Ruiter: ‘Melden belangrijk, ook bij onderbuikgevoel’

  • Ondernemerschap
  • Veilig buitengebied

Aandacht voor veiligheid in het buitengebied is geen overbodige luxe. Dat geven de meeste boeren en tuinders aan bij het invullen van een LTO Noord-vragenlijst. Een geruststelling voor vertrouwenspersoon Gaby de Ruiter. ‘Als ze mijn functie onzin zouden vinden, moest ik toch eens goed achter mijn oren krabben.’

Drugs wordt niet ervaren als de grootste vorm van criminaliteit waar boeren en tuinders mee te maken krijgen. Ze worden vaker geconfronteerd met inbraak en diefstal. Dat blijkt uit de enquête van LTO Noord die door 480 respondenten is ingevuld. Meer dan de helft geeft aan criminaliteit in het buitengebied als een groeiend probleem te zien. 

Ruim een halfjaar geleden trad Gaby de Ruiter bij LTO Noord aan als vertrouwenspersoon veilig buitengebied. Ze ging voortvarend van start, bouwde in korte tijd aan een gigantisch netwerk, bezocht ledenbijeenkomsten, gemeentes, boerenlunches en boerinnenborrels. Bevlogen en vol passie, maar zonder een duidelijk plan van aanpak. Dus was het tijd voor een ledenraadpleging om te peilen of de ingeslagen weg de goede was. De conclusie is dat er goede keuzes zijn gemaakt die aansluiten bij de behoeftes van de boeren en tuinders. 

Bekijk de infographic

Signalen herkennen

Uit de enquête komt naar voren dat leden behoefte hebben aan handvatten om signalen van criminaliteit te herkennen en tips voor preventiemaatregelen. Maar ook willen ze graag weten wat ze moeten doen als ze iets meemaken. Een kolfje naar de hand van De Ruiter. Want laat dat nu net hetgeen zijn dat zij het liefste doet: ‘Mensen écht helpen, daar doe ik het voor.’

Ze geeft toe ‘dat de telefoon niet direct roodgloeiend staat met allerlei criminele casussen’, maar ze merkt wel dat bewoners van het buitengebied - boeren en burgers - haar steeds beter weten te vinden. ‘Doordat ik bij heel veel bijeenkomsten ben geweest, weten steeds meer leden van mijn bestaan. Dat heeft tijd nodig. Ik ben toch een vreemde eend in de bijt. Het gaat over bodem, water en stikstof en dan kom ik daar met mijn drugsvaten aan.’

Toch werpt de strategie van naamsbekendheid opbouwen vruchten af. ‘Daarbij heb ik de hulp van bestuurders en andere boeren hard nodig’, zegt De Ruiter.

‘De boeren op de bijeenkomsten staan doorgaans wel stevig in hun klompen. Maar juist de boeren die niet komen, bij wie het water aan de lippen staat, vormen de kwetsbare doelgroep waar criminelen het op hebben voorzien. Ik ben dan blij als ik op die boeren wordt gewezen, zodat ik in contact kan leggen en er op de koffie mag komen. Zo heb ik al best veel mensen kunnen helpen. Soms met een klein advies, helpen bij een aangifte of melding of een brugfunctie vervullen tussen de boer en de wijkagent.’

Juist de politie is volgens de resultaten van de raadpleging de meest gewilde weg om melding te doen bij onraad. Toch blijkt in de praktijk dat het er vaak niet van komt om het ook daadwerkelijk te doen. Hoewel 55 procent aangeeft het te willen melden als ze in zo’n situatie komen, heeft maar 18 procent van de mensen die zelf wel eens zijn benaderd met een dubieus voorstel met de politie gesproken. Angst voor de criminelen is een veel gegeven reden om van melding af te zien.

De Ruiter benadrukt nogmaals het belang van een melding. Ook bij een onderbuikgevoel of als er iets mis lijkt te zijn op het erf van de buren of ergens in de omgeving. De politie kan veel verder in de systemen duiken. Antecedenten onderzoeken, verbanden leggen met andere meldingen. Het kan leiden tot ingrijpen waarbij niet de link wordt gelegd naar de melder.’ 

Maar ook een telefoontje naar Gaby de Ruiter is zinvol. ‘Dan weet ik dat in een bepaald gebied criminelen mogelijk actief zijn. Dat kan voor mij aanleiding zijn om daar eens langs verschillende deuren te gaan om er achter te komen of er meer mensen zijn die er wat van hebben meegekregen.’

Een soortgelijke ronde heeft de Ruiter al meermalen gemaakt in het kielzog van politie, toezichthouders en gemeenteambtenaren. ‘De zogenoemde ‘knock & talk-gesprekken’. Om op een laagdrempelige manier kennis te maken en te inventariseren in hoeverre de bewoners van het buitengebied met criminaliteit hebben te maken’, legt ze uit.

‘In Noord-Holland gingen ze met drugsemmers op pad. Daarin zaten onder meer koeken in blik, onder het mom dat je niet alles voor zoete koek moet slikken en koffie als symbool voor dat niet alles zuivere koffie is. Maar ook schoonmaakazijn met de slogan ‘drugsafval kan niet worden weggepoetst’ en gestampte muisjes omdat je anijs kan ruiken bij de productie van drugs. Een ludieke manier om de signalen onder de aandacht te brengen.’

Kennispagina

Hoewel de uitkomst van de enquête een bevestiging is dat LTO Noord op de goede weg zit met de aanpak van de veiligheid in het buitengebied, wordt er niet achterover gehangen. ‘We werken aan een kennispagina op de website. Waar je bijvoorbeeld de brochure ‘Veilig uw pand verhuren’ kan vinden. En praktische tips: zorg voor een huurovereenkomst, hou een eigen sleutel, kom een paar keer per jaar onaangekondigd op bezoek en laat de huurder een origineel legitimatiebewijs tonen, geen kopie’, zegt De Ruiter.

‘Op de webpagina komt ook juridische informatie, een infographic om signalen van criminaliteit te herkennen en informatie over het melden bij Meld Misdaad Anoniem. Daarnaast wordt ingezet op een webinar en met de LTO Academie wordt een e-learning ontwikkeld en een fysieke weerbaarheidstraining.’  

Meer vertrouwenspersonen

Gaby de Ruiter staat niet bovenaan de lijst van mensen die een boer of tuinder zal bellen bij onraad. Ze moet de politie en Meld Misdaad Anoniem boven zich dulden. Van de respondenten zou 30 procent voor een belletje naar de vertrouwenspersoon van LTO Noord kiezen. Voor de vrouw in kwestie geen enkele reden tot ontevredenheid. Want tegelijkertijd geeft 76 procent aan het goed te vinden dat LTO Noord een vertrouwenspersoon met de focus veilig buitengebied heeft. 

Met negen provincies onder haar hoede heeft De Ruiter ‘wel een heel groot gebied’. ‘Ik kan dan ook niet altijd overal zijn. Of ik zou 120 uur per week moeten gaan werken. Het zou mooi zijn als we dit werk met meer mensen konden doen.

Bron:

​Tekst: Sacha Wunderink, Nieuwe Oogst | Foto: Jasper Schel