Sector en onderwijs in gesprek: praatplaat melkveehouderij geeft inzichten

  • Melkveehouderij
  • Platteland en Omgeving
  • Kennismakelaar Opleiden Melkveehouderij

LTO Noord en het agrarisch onderwijs gaan regelmatig met elkaar het gesprek aan. Het onderwijs moet aansluiten bij de praktijk en we vinden het belangrijk dat afgestudeerden met de juiste skills aan de slag kunnen.

veehouder-van-diest-194

Om uitdagingen op het bedrijf inzichtelijk te maken is er een praatplaat ontwikkeld. We spraken hierover Ria Wilzing, projectleider LTO Noord en aanspreekpunt voor het programma Ondernemerschap en Onderwijs.

LTO Noord in gesprek met ‘groen’ onderwijs

Waarom gaat LTO Noord graag het gesprek aan met onderwijs?

Ria zegt: “Voor ons is het belangrijk dat het ‘groene’ onderwijs aansluit bij de praktijk van de agrarische bedrijfsvoering, zodat afgestudeerden met de juiste skills aan de slag kunnen. Ook voor jongeren die aan de slag willen als agrarisch ondernemer moet het onderwijs voldoende handvatten bieden, ook hier moet het onderwijs aansluiten op de praktijk van de ondernemer.”

Wat bedoel je met ‘groen’ onderwijs?

“Met ‘groen’ onderwijs bedoelen we de puur agrarische opleidingen, zoals de AOC’s en agrarische hogescholen. Hiermee maken we een onderscheid met de opleidingen waar (ook) een flinke dosis techniek in verwerkt zit.”, aldus Ria.

Verschillende systemen in de melkveehouderij

Hoe vertaalt zich dat naar de melkveehouderij?

“Voor de melkveehouderijsector is het belangrijk dat leerlingen op de hoogte zijn van de laatste kennis, maar we hebben wel te maken met verschillende systemen”, zegt Ria. “Melk gebeurt in de melkstal of met behulp van een melkrobot, maar de werkwijze in melkstallen en met melkrobots is (afhankelijk van het type) verschillend. Melkveehouders en hun medewerkers moeten het systeem erachter kennen en exact weten wat er gebeurt in hun stal of robot.”

Ria vervolgt: “Hetzelfde geldt voor voer, er zijn zo veel verschillende ontwikkelingen. Je kunt bijvoorbeeld alleen gras voeren of kiezen voor ander voer. Je kunt gebruik maken van veel krachtvoer of juist heel weinig. Dit zijn systemen die je kunt kiezen en het is belangrijk dat je de effecten van deze systemen kent.”

Wat betekent dit voor het onderwijs?

“Het onderwijs moet mee met nieuwe ontwikkelingen en systemen, zonder daarbij de bestaande systemen los te laten. Het is belangrijk dat ze bekend zijn met zowel de oude als de nieuwe systemen.”

“Ik merk dat scholen steeds vaker lesgegeven op het boerenbedrijf, naast lesgeven in de klas. Vanwege de veelheid aan systemen hebben de scholen niet meer alle systemen in huis, daarom maken ze vaker gebruik van praktijksituaties.”, aldus Ria.

Samenwerking met mbo en hbo

Hoe ziet de samenwerking eruit met het mbo- en hbo-onderwijs?

Over de samenwerking zegt Ria: “Via Groenpact is de basis gelegd in de samenwerking met groen mbo- en groen hbo-onderwijs. Er bleek een hiaat te zitten tussen wat studenten op het mbo leren en wat studenten op het hbo leren.  Die kloof hoopt men door de samenwerking te dichten. Wij sluiten aan bij het onderwijs omdat we het belangrijk vinden om de wensen, ontwikkelingen en veranderingen in de sector mee te geven aan het onderwijs, zodat zij daarop in kunnen spelen.

Welke hiaten?

“Met zowel een mbo-diploma als hbo-diploma op zak is het mogelijk om je eigen bedrijf te starten, daarom is het belangrijk dat op beide opleidingen aandacht gegeven wordt aan ondernemerschap. Op het mbo komt dit minder aan bod. Het mbo is vooral vaktechnisch, hbo daarentegen vooral theoretisch.”

“Ook merken we dat er voldoende aandacht is voor de melkveehouderij en akkerbouw in het onderwijs, omdat deze sectoren groter zijn, is de interesse voor deze opleidingen groter Maar er is minder aandacht voor kleinere sectoren, bijvoorbeeld de boomkwekerijsector. Hiervoor wordt momenteel een brancheopleiding ontwikkeld.”, zegt Ria.

En nieuwe ontwikkelingen in de landbouw?

Over nieuwe ontwikkelingen in de landbouw zegt Ria: “Wat betreft nieuwe ontwikkelingen zoals natuurinclusieve landbouw of notenteelt is het belangrijk dat we eerst de reguliere opleidingen goed ingericht hebben. De gesprekken voeren we wel, maar het zijn nu nog nichemarkten.”

“We moeten ons realiseren dat het onderwijs reageert op de markt, het is altijd de vraag hoeveel (toekomstige) studenten geïnteresseerd zijn in deze vakkenpakketten (curriculum). Pas bij voldoende animo vindt opschaling plaats in opleidingsmogelijkheden.”

Voor- en najaarsgesprekken

Wat zijn de voor- en najaarsgesprekken en wat willen we ermee bereiken?

Ria zegt hierover: “De voor- en najaarsgesprekken zijn een reeks gesprekken waarbij de sector in gesprek gaat met het onderwijs, meer specifiek de agrarische opleidingen. We kijken welke hiaten er zijn tussen onderwijs en agrarisch bedrijfsleven, wat we daaraan kunnen doen en waar we samen op kunnen trekken. t de sector wordt aangedragen wat belangrijk is en er wordt meegedacht over de opleidingsmogelijkheden.”

“Het is vooral belangrijk dat onderwijs en sector verbinding houden met elkaar en niet teveel wegdrijven van elkaar. Naast overleg hebben we ook gezamenlijke acties. We hebben een concreet voorbeeld in de glastuinbouw: samen met studenten heeft een ondernemer ‘biodegradable’ plantenbakken ontwikkeld, deze verteren automatisch. Onderwijs en de sector maken samen de volgende stap”, aldus Ria.

Praatplaat

Onlangs is de praatplaat melkveehouderij ontwikkeld, wat is de praatplaat?

“Een praatplaat is een geïllustreerde weergave (zie afbeelding). De praatplaat geeft beter inzicht in wat er allemaal op agrarische bedrijfsvoering afkomt en dankzij de visualisatie kun je gemakkelijk het gesprek aangaan. Dit kun je doen met scholen, studenten, ondernemers, bestuurders of collega’s. Dankzij de praatplaat kunnen deelnemers van het gesprek sneller iets inbrengen waardoor de impact van het gesprek groter wordt.”

Ria vervolgt: “De praatplaat is niet bedoeld voor massacommunicatie, het is vooral handig om fysiek mee te nemen naar een gesprek.”

Interesse?

Heb je interesse in de praatplaat? Neem dan contact op met Ria Wilzing via: rwilzing@ltonoord.nl.