Eiwitproductie en -benutting
Eiwit van eigen land is een belangrijk kengetal in de melkveehouderij. Hoe meer er van het eigen land komt en wordt benut, hoe minder aanvoer van buiten nodig is. Het aandeel eiwit van eigen land kan worden vergroot door een hogere gewasproductie op het eigen bedrijf én door betere benutting van het eiwit (stikstof) in de kringloop waardoor er minder verliezen zijn naar bodem, lucht en water.
In de praktijkkring Nutriënten en Eiwit zijn 10 melkveehouders aan de slag gegaan om op hun bedrijf zowel eiwitproductie als -benutting te verbeteren. Daarvoor hebben ze eerst onder begeleiding van Sjon de leeuw van PPP-Agro Advies, kritisch gekeken naar hun resultaten uit de KringloopWijzers van 2018 en 2019. Met elkaar analyseerden ze hun rantsoenpagina, de gewasopbrengst en het bodemoverschot. Op basis daarvan formuleerde iedereen zijn eigen verbeterpunten en acties in de bedrijfsvoering als het gaat om voeding en bemesting. En dat heeft resultaat opgeleverd!
Winst voor iedereen
De deelnemers hebben een aantal mooie vorderingen geboekt door andere keuzes te maken in hun bedrijfsvoering. Sjon heeft daarvoor een vergelijking gemaakt tussen de 3-jarige gemiddelde score op de kringloopwijzer en de score voor 2020. Daaruit blijkt:
- dat het aandeel eiwit van eigen land met gemiddeld 6% is toegenomen ten opzichte van het 3 jarig gemiddelde (= minder aanvoer van eiwit van buitenaf)
- het stikstof-bodemoverschot bij bijna iedereen is afgenomen: een daling van gemiddeld 11 kg per hectare (= minder uitspoeling/stikstofverliezen)
- een afname van de ammoniakemissie per ha met gemiddeld 3 kg
- een afname van krachtvoerverbruik van gemiddeld 4%
- een toename in de gewasopbrengst met gemiddeld bijna 1000 kg droge stof per hectare
- een lichte toename van de melkproductie per dier per ha.
Knoppen om aan te draaien
Door gerichter te sturen op de voederbehoefte en het bewuster omgaan met aangekocht voer, liep het % eiwit van eigen land op. Gemiddeld werd er minder krachtvoer aangekocht, met bovendien een lager eiwitgehalte. Ook de ruwvoerkwaliteit is verbeterd en de deelnemers waren meer tevreden over het beweiden. De reden daarvoor ligt volgens Sjon in het bewuster sturen in de bemesting met organische mest. “Voorheen werd er juist na het maaien drijfmest uitgereden waarna de koeien in het etgroen gingen weiden. Nu is men bewust na het weiden gaan bemesten om beter aan te sluiten bij de gewasbehoefte van een maaisnede en de koeien een schone weide aan te kunnen bieden. De kunst zit in het handelen naar omstandigheden. Zo is in het natte voorjaar van 2020, als eerste kunstmest op het land gebracht voordat er drijfmest op ging. Hierdoor werd het gras toch tijdig voorzien van voeding waardoor er toch een goede voorjaars snede geoogst kon worden.”
Leertraject met positief resultaat
De 10 melkveehouders uit de praktijkkring zijn zelf ook tevreden over het benutten van het eigen ruwvoer en de hierdoor lagere voeraankopen. Ook over de goede graskwaliteit, het schone gras (waardoor betere beweiding) en de prima melkproductie. Leren van elkaar, kritisch kijken naar eigen handelen en resultaat geven inzicht in verbetermogelijkheden. Zoals een van de deelnemers zelf aangeeft: “Ik ben bewuster gaan bemesten waardoor ik beter op de omstandigheden kon inspelen. Dit gaf mij een betere benutting van mijn meststoffen en een hogere gewasopbrengst met meer kwaliteit”.
Over het project Vruchtbare Kringloop Zuid-Holland
Vruchtbare Kringloop Zuid-Holland is een experimenteertuin, waarin boeren en tuinders met elkaar kringlooplandbouw realiseren. Bodem, nutriënten en biodiversiteit staan daarin centraal. Wilt u meer weten over het project? Klik hier.
Het project wordt mede mogelijk gemaakt door Provincie Zuid-Holland en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.