Nico Plooij (32) uit Ottoland melkt 65 koeien en neemt deel aan de praktijkkring. Samen met Sjon heeft hij op basis van de mest- en grasmonsters en de Kringloopwijzer (KLW) een plan gemaakt om zijn % eiwit van eigen land te verhogen. Hij bespreekt zijn observaties, plannen, uitvoering en de resultaten met collega-melkveehouders in de praktijkkring.
Sjon de Leeuw werkt voor PPP-Agro Advies als adviseur en begeleidt de praktijkkring Nutriënten en Eiwit. In de praktijkkring gaan 10 jonge melkveehouders uit de Alblasserwaard aan de slag om uit te zoeken op welke manier zij het best kunnen voorzien in hun eigen eiwitbehoefte.
Mijn motivatie om mee te doen met de praktijkkring Nutriënten en Eiwit
Nico: Ik doe mee om meer feeling te krijgen bij de KLW. Normaal gesproken besteedde ik het invullen hiervan uit. Maar nu de overheid de doelstelling heeft opgesteld om in 2025 65% van het eiwit van eigen land te halen, wil ik meer feeling krijgen bij de getallen en leren hoe ik die in de praktijk kan sturen. Volgens mij is bij ruwvoer de meeste winst te behalen. Toen het aanbod vanuit de agrarische jongerenvereniging kwam voor deze studiegroep, heb ik me aangemeld.
Sjon: Mijn doel is dat boeren echt iets met de complexe KLW gaan doen en dat ze leren op basis van de cijfers het optimale rendement te halen uit hun eigen middelen, namelijk voer en mest. Dan houd je het meest in je eigen portemonnee over. Dat het ze helpt om hun eigen bedrijf te bekijken, plannen te maken, die uit te voeren en vervolgens te evalueren. En om daarna een plan voor het komend jaar te maken. Dan worden de cijfers praktijk.
Waar ik enthousiast van word
Nico: Ik snap wel wat Sjon bedoelt. Mijn vader vond het de laatste jaren allemaal best. “Mij wordt het allemaal te gek”, zei hij weleens. Ik heb hopelijk nog een lange toekomst voor de boeg met het bedrijf en vind het belangrijk om mee te gaan met de tijd. Een vraagstuk zoals eiwit van eigen land is daarom iets waarmee ik aan het werk wil.
Sjon: Ik word het meest enthousiast van het werken met ondernemers, zeker met deze groep jongeren. De jongere generatie is flexibeler en minder behoudend. Ze zijn lekker ‘losbandig’. Ik vind het interessant om met ze in gesprek te gaan over wat ze bezighoudt en hoe ze dat in de praktijk brengen. Dit werk, met zulke groepen, vind ik het mooiste dat er is.
Wat doen we in de praktijkkring?
Nico: We zijn met 10 boeren die allemaal anders tegen dingen aankijken. Daar leer ik het meest van, meer dan wanneer ik alleen naar mijn eigen bedrijf zou kijken. We kijken met elkaar wat goed en minder goed gaat en stellen elkaar vragen. Zo houden we elkaar scherp. En natuurlijk doe ik mijn best om niet onderaan de lijst te eindigen. Dat is een competitie-element vanuit mijn kant: ik wil nooit de laatste zijn. Verder zijn de avonden lekker praktisch. Sjon maakt de ingewikkelde KLW bruikbaar in de praktijk.
Sjon: Ik verzamel data uit de KLW van alle deelnemers. Er is aardig wat variatie tussen de bedrijven. Bij de bijeenkomsten vraag ik door over deze cijfers. Wat doen ze om tot deze resultaten te komen? Met elkaar denken we na over dingen die we zouden kunnen veranderen.
Ik probeer ze met elkaar aan het werk te zetten en inzicht te geven in de verschillen die er tussen de bedrijven zijn. Mijn werk bestaat ook uit het ontlokken van een gesprek over de cijfers. Daar leren ze van.
Wat gaan deelnemers anders doen?
Nico: De grootste slagen zijn te maken in het voorjaar door kritisch na te denken: hoe ga ik goed bemesten? Wat ik geleerd heb is dat het beter is om de drijfmestgift te spreiden over de eerste en tweede snee, in plaats van alles in 1 keer uit te rijden. Op deze manier is het mij gelukt om de mest voor bijna 100% te benutten. Dit betekent minder verliezen op het land. Het heeft een mooi resultaat opgeleverd: minder verliezen en goede voedingswaarden in de kuil. Mijn doel was om meer eiwit in de kuil te krijgen, zodat ik minder krachtvoer zou hoeven aankopen. Dat is gelukt.
Het is niet zo dat ik nu “de oplossing” heb gevonden die elk jaar goed zal uitpakken. Dit jaar heeft het heel goed uitgepakt om vroeg kunstmest te strooien, maar het is natuurlijk helemaal afhankelijk van het weer of dit goed uitpakt. Volgend jaar zal ik weer een nieuw plan moeten maken en het weer goed in de gaten moeten houden. Ik wil nog meer gaan spelen met kunstmest. Ook ben ik benieuwd hoe ik meer uit mijn rantsoen zou kunnen. Mogelijk zit daar nog winst.
Sjon: Wat Nico vertelt is ook de boodschap die ik vertel: wil je rendement halen uit je mest en gras, dan moet je die in het voorjaar pakken. Ik begrijp dat dat lastig is, want er moet in korte tijd steeds meer, maar bemesten bij hogere temperaturen moet je niet willen. Sommige melkveehouders zouden er daarom goed aan doen te investeren in een mestopslag, zodat ze niet mest hoeven uit te rijden, omdat “de put vol zit”. Verder blijft het lastig om in het algemeen te adviseren. Voor Nico werkt dit, want hij heeft relatief weinig mest per hectare. Hij moet dus inzetten op een optimale benutting hiervan. Anderen hebben meer mest, maar bijvoorbeeld een beperkte opslag. Over kunstmest kan ik nog helemaal niets zeggen. Daar kan ik pas iets zinnigs over zeggen als de weersomstandigheden bekend zijn.
Welke verandering hoop je te gaan zien?
Nico: Ik herken me in het verhaal van Sjon. De laatste jaren wilde iedereen groter. Ik ben met 65 melkkoeien maar een kleintje. Maar ik kan wel leven van mijn bedrijf, zolang ik niet te gek doe. Ik hoop dat ik door goed te sturen op ruwvoer ook een goede boterham kan verdienen door winst die ik daarmee maak. Terwijl boeren die veel investeringen hebben gedaan in schaalvergroting nu in de piepzak zitten over het betalen van hun rekeningen door de aangescherpte regels.
Sjon: Ik hoop dat boeren de KLW niet langer als een moetje zien, maar als iets waar ze economisch voordeel uit kunnen halen. Dit moeten ze eerst zelf ervaren. Ik ben voorzichtig om dit te zeggen, maar een liter minder melken kan interessanter zijn dan een liter meer, als je stuurt op vermindering van de kosten. Ik hoop vooral mensen aan het denken te zetten en de link te leggen van de cijfers naar de praktijk.
TIP voor collega’s
Wat ik iedereen zou willen aanraden is dat iedereen moet zorgen dat ze 1e en 2 snede vol benutten met mest. Zorg dat de mestputten dan leeg zijn, zodat je het beste rendement hebt van je gras en de beste kwaliteit. Latere snedes bevatten vaak meer eiwit. Juist dit eiwit is zo hard nodig om de koeien ’s winters melk te laten geven. Daarom zijn de keuzes die je in het voorjaar maakt heel belangrijk.
Over het project Vruchtbare Kringloop Zuid-Holland
Vruchtbare Kringloop Zuid-Holland is een experimenteertuin, waarin boeren en tuinders met elkaar kringlooplandbouw realiseren. Bodem, nutriënten en biodiversiteit staan daarin centraal. Wilt u meer weten over het project? Klik hier.
Het project wordt mede mogelijk gemaakt door Provincie Zuid-Holland en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.