Bij de deelnemers zijn twee type bodemanalyses uitgevoerd om zowel het bodemleven als de mineralen en sporenelementen in de bodem in kaart te brengen. In de zomer is vervolgens ook gestart met het uitvoeren van plantsapanalyses binnen het project Gezonde bodem = Gezonde teelt, bij dezelfde deelnemers. Wat zijn de ervaringen van Arjen tot nu toe?
Voor Arjen kwamen deze projecten op het goede moment. Hij was al langer op zoek naar een manier om anders te gaan telen, met onder andere minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Daarnaast kwam vanuit de afnemer van zijn producten ook de vraag om na te denken over de toekomstige richting. Dat maakt dat de teler moet nadenken over de stappen die gezet moeten worden om uit de voeten te kunnen met minder kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Het aanbod vanuit LTO Noord om deel te nemen was voor hem dus goed getimed.
Tot nu toe heeft de deelname Arjen al op verschillende manier geholpen. Zo kwam hij bijvoorbeeld tot het inzicht dat je bij bodemverbetering vaak geneigd ben te hard te gaan. “Ik ben eerder geneigd om veel te investeren in percelen die het meeste werk nodig hebben om deze op te knappen. Voor mij was de eyeopener dat je met kleine stappen moet beginnen” aldus Arjen. “Het zijn vaak dingen die je eigenlijk al weet maar nog niet genoeg mee bezig bent”. Deelname aan deze projecten hebben hem de juiste handvatten gegeven om ermee aan de slag te gaan. Praktische, veilige handvatten waar je makkelijk mee aan de gang kunt gaan, terwijl de productie behouden blijft.
René Jochems (Groeibalans) is de bodemexpert die de deelnemers voorziet van een persoonlijk bodembehandelplan. Van René kreeg Arjen het advies te minderen met nitraatrijke stikstof en gedurende het seizoen over te stappen naar koolstofgebonden stikstof. Ook was het advies verschillende mineralen en sporenelementen aan te vullen in de bodem en met specifieke bladbemesting aan de gang te gaan om de gewassen te voeden.
Arjen ging aan de slag om waar mogelijk de adviezen toe te passen op zijn bedrijf. “Wij beginnen vrij vroeg met telen en willen ook vrij vroeg productie hebben. Dan kun je dus niet direct afstappen van de nitraat-meststoffen” aldus Arjen. In de zomer kan dat wel binnen Arjen’s bedrijfsvoering en hij heeft dan ook gekozen voor een ureum meststof.
Arjen zag al effect toen hij bodemadviezen had gecombineerd met de gewasadviezen van bodemdeskundige Peter Vanhoof. Peter adviseerde te werken met specifieke bladmeststoffen en aminozuren, die de plant robuuster en weerbaarder maakt. De groei van het gewas was namelijk rustiger en het had minder last van ziek en zeer, de uiteindelijk opbrengst was ook nog hoger. “Je kan altijd nog ingrijpen, ik heb het ook niet nagelaten om chemie toe te passen, maar het was wel minder” aldus Arjen. Door deze aanpassingen denkt hij dat de chemie die hij nog wel toepast, beter gaat werken en hoopt hij uiteindelijk met lagere doseringen toe te kunnen. Het is natuurlijk pas het eerste jaar dat deze veranderingen toegepast zijn. De komende jaren gaan leren of het positieve effect behouden blijft.
Het was af en toe wel lastig om de stappen uit te voeren die hij wilde maken, vertelt Arjen. Het was een zoektocht naar het maken van de juiste combinatie qua middelen. Daarnaast is het bij leveranciers nog niet altijd makkelijk om stoffen zoals aminozuren te verkrijgen. Het is praktisch toepasbaar, maar je moet wel zelf goed blijven nadenken en afwegingen blijven maken.
Uiteindelijk hoopt Arjen een stabielere bodem te behalen die weerbaarder is, daar ligt zijn focus: “Als je bodem goed werkt, worden je problemen ook minder. De bodem wordt een medewerker in plaats van een attribuut”. Hij verwacht dat de plantsapanalyses, die de deelnemers in dit project ook hebben laten doen, in de snelle teelten vooral zullen fungeren als bevestiging dat wat hij doet met de bodem ook werkt in de plant. Voor de langere teelten denkt hij de plantsapanalyses ook te kunnen gebruiken om tijdens de teelt nog bij te sturen.
Arjen benadrukt dat je er wel actief mee bezig moet zijn omdat het anders lastig wordt. Het prettige aan deelnemen aan deze projecten vindt hij dat het om ‘wat kunnen we doen’ gaat in plaats van ‘wat moeten we doen’.
"Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling; Europa investeert in zijn platteland.”