Gewassen telen met minder middelen is niet alleen een persoonlijke doelstelling, maar ook onvermijdelijk vanwege het strengere toelatingsbeleid voor gewasbeschermingsmiddelen weet Klaas Schenk, akkerbouwer in het Noord-Hollandse Anna Paulowna. ‘Ervaring opdoen met natuurlijke plaagdierbestrijding is daarom wat mij betreft noodzakelijk.’
FAB+
Schenk nam het initiatief om samen met collega’s in Noord-Holland daarmee aan de slag te gaan. Het resulteerde in het project ‘FAB+’, wat staat voor ‘Functionele agrobiodiversiteit’, dat dit voorjaar startte. ‘Noord-Hollandse telers hebben behoefte aan meer kennis over natuurlijke plaagbestrijding, vooral als het gaat om de bestrijding van luis in (consumptie)aardappelen en trips in uien’, zegt Tamar de Jager van LTO Noord en projectleider van ‘FAB+’.
‘In andere regio’s, zoals de Hoeksche Waard, hebben akkerbouwers samen met onderzoekers al veel ervaring opgedaan met natuurlijke bestrijders van de luis. Over natuurlijke bestrijding van trips is minder bekend.’
Het belangrijkste middel om gebruik te maken van natuurlijke bestrijders, is de aanleg van akkerranden. Deze bloemrijke randen dienen als uitvalsbasis en voedselbron voor natuurlijke vijanden van luizen en trips. Bij ‘FAB+’ richten drie bedrijven zich op de inzet van akkerranden om luis in aardappelen beter beheersbaar te maken en zes bedrijven richten zich op trips in uien.
Bestrijding van trips
Schenk mikt op de bestrijding van trips en heeft randen ingezaaid met een totale oppervlakte van 4 hectare. ‘Dat het zoveel is, komt mede door de aanleg van een elektriciteitskabel door mijn land. Die oppervlakte kwam te laat vrij om er nog gewassen te kunnen telen.’
De Jager en Schenk hebben in dit project samengewerkt met agrarische natuurverenigingen (ANV’s) in de provincie, vooral op het gebied van werving en kennisdeling. ‘Zij zijn al langer bezig met de aanleg van bloemrijke randen langs percelen’, legt De Jager uit. ‘Om natuurlijke plaagbestrijders te stimuleren, heb je mogelijk andere zaadmengsels nodig. De ANV’s werken daar graag aan mee.’
Tellingen
Onderzoekers van Wageningen University & Research tellen wekelijks het aantal luizen, trips en natuurlijke vijanden op de deelnemende bedrijven. ‘Voor de telers is het spannend om af te tasten hoelang ze kunnen wachten met ingrijpen’, zegt De Jager.
Schenk en De Jager hopen dat de experimenten leiden tot enthousiasme bij andere telers in Noord-Holland. De Jager: ‘Het zou mooi zijn als we met praktijkresultaten kunnen laten zien hoe je biodiversiteit voor je kunt laten werken.’