Boeren en tuinders onderzoeken vlinderstand

  • Boeren Insecten Monitoring Agrarische Gebieden

De grote beer, moeraswalstrospanner en klein visstaartje. Het is een greep uit de verschillende nachtvlinders die deelneemster Attje Meekma uit Damwâld voor project ‘Bimag’ telde op haar bedrijf. Agrariërs kunnen zich nog aanmelden voor dit project.

De melkveehoudster, die samen met haar man en twee zoons een bedrijf runt met tweehonderd koeien en bijbehorend jongvee en CDA-Statenlid van provincie Fryslân is, doet alweer twee jaar mee aan het project ‘Boeren Insectenmonitoring agrarische gebieden’ (Bimag) van LTO Noord, BoerenNatuur en De Vlinderstichting. 'Het is indrukwekkend om te zien wat er allemaal leeft in het boerenland.’ In dit project tellen boeren en tuinders in heel Nederland dag- en nachtvlinders op hun bedrijf en werken zij op die manier mee aan meerjarig onderzoek naar de insectenstand in landbouwgebieden. Door het zelf uitvoeren van deze metingen wordt het perspectief van de boer meegenomen in biodiversiteitsherstel. Voor de metingen krijgen de deelnemers drie emmers met daarin een ledlamp, lichtsensor, powerbank en kartonnen eierdozen. ‘Twee emmers staan op ons melkveebedrijf in Sibrandahûs, in een gangbaar perceel en in een perceel met agrarisch natuurbeheer’, legt Meekma uit. De derde emmer staat bij haar thuis op de jongveelocatie in Damwâld, op een perceel met een elzensingel.

981 vlinders geteld 
Afgelopen twee jaar ving de melkveehoudster maar liefst 981 macronachtvlinders, verspreid over 109 soorten. ‘De meeste vlinders telde ik op het perceel met de elzensingel. Daar vind je ook de soorten die afhankelijk zijn van verschillende bomen. Per biotoop kom je andere soorten vlinders tegen.’ Meekma is al langer bezig de insectenstand op haar bedrijf in kaart te brengen. ‘Ik ben vier jaar geleden begonnen, met name door de berichtgeving in de media’, legt zij uit. ‘De achteruitgang van de insectenstand was volgens de berichtgeving voor een groot deel toe te rekenen aan de landbouw. ‘Boeren en tuinders kregen steeds vaker te maken met woorden als ‘landschapspijn’, waarmee gesuggereerd werd dat door de moderne landbouw de idylle en de biodiversiteit compleet uit het landschap werden verdreven. En dat terwijl wij dagelijks met beide voeten in de natuur staan.’ Meekma wilde een realistisch beeld overbrengen. ‘Ik had net een spiegelreflexcamera gekocht en experimenteerde met het fotograferen van dagvlinders. Al gauw zag ik dat er hier best veel soorten insecten waren als libellen, bijen, hommels, zweegvliegen en kevers. Deze foto’s deel ik op Twitter.’ Volgens Meekma werd de insectenstand in het agrarisch gebied tot het Bimag-project niet of nauwelijks gemeten. ‘Daarom is dit ook zo’n waardevol project. Door te meten, weten we hoe het is gesteld met de vlinderstand. De Vlinderstichting is tevreden met de resultaten. Zo worden er ook zeldzame en bedreigde soorten vlinders waargenomen.’

Deelnemers kunnen zich nog aanmelden
Boeren en tuinders kunnen zich nu aanmelden voor het vervolg van het Bimag-project. ‘Voor een evenredige verdeling zoeken we het liefst deelnemers in de provincies Drenthe, Overijssel, Brabant en Zeeland, maar we sluiten geïnteresseerden in de andere provincies zeker niet uit’, vertelt projectleider Gert-Jan de Graaf van LTO Noord. De metingen starten in april. ‘De deelnemers krijgen drie emmers voor drie verschillende meetpunten. Ze gaan één keer in de twee weken meten. Dat doen zij door hun ‘vangst’ op de foto te zetten en via een nieuwe app te delen met De Vlinderstichting. Er gaat wel wat tijd in zitten. Het klaarzetten van de drie emmers valt mee, maar het tellen en monitoren kost al gauw drie keer een half uur. Daar moeten geïnteresseerden zich wel bewust van zijn. Op basis van de data wordt onderzocht wat de meest aantrekkelijke biotopen zijn en welke maatregelen een agrariër kan nemen om dit te stimuleren’, aldus De Graaf.

Aanmelden kan tot maandag 1 februari op www.vlinderstichting.nl/bimag of neem contact op met Gert-Jan de Graaf

LTO Noord Fondsen heeft financieel bijgedragen aan dit project.

Bron: Nieuwe Oogst