Deze vragen staan centraal bij het onderzoek van Zoet op Zout dat door LTO Noord wordt ondersteund.
Tijdens de thema-avond Verzilting op donderdag 27 juni gaven projectleider Carina Rietema van SPNA en programmamanager Tine te Winkel van Acacia Water een toelichting op de praktijkproeven die worden gedaan op 3 proefvelden.
Wat hebben jullie onderzocht?
Rietema: “Met ondergrondse druppelirrigatieslangen wordt de opkomende kweldruk gesimuleerd op het proefveld met aardappelen, granen en zaaiuien. In de jaren 2021 tot 2023 is de helft van de percelen met zoutwater (ondergronds) geïrrigeerd en de andere helft met zoetwater. Omdat elk gewas dan een zoet én zout deel heeft, kan de invloed van verzilting op gewas en bodem goed bestudeerd worden."
Wat zijn de meest opvallende resultaten zijn uit het proefveld?
Rietema: “Uit de metingen van de afgelopen jaren was het in 2021 te nat met regenval om verzilting daadwerkelijk te simuleren in het proefveld. Wel zagen we bij een aantal droge momenten in 2022 en 2023 dat het zoute water uit de slangen korte tijd omhoog kwam. Maar zodra het in het najaar weer gaat regenen, wordt de ondergrond weer vochtig en stroomt het zout naar de sloot en komt niet omhoog richting de wortelzone. Door het regenwater is er dus nauwelijks verzilting opgetreden en daardoor zijn er geen opvallende verschillen in de bodemstructuur gesignaleerd. Ook in gewasgroei, stand en plantaantallen waren er geen zichtbare en nauwelijks meetbare verschillen tussen het zoete en zoute deel van het proefveld. Wel zien we signalen dat de mate van beworteling wordt beïnvloed door de aanwezigheid van zout water, waarbij dit bij de wintertarwe het meest tekenend is. We zagen significant minder wortels in de zoute delen en de beworteling was ondieper.
Wat kunnen boeren en tuinders met deze informatie?
Te Winkel: “Verzilting levert zowel problemen als kansen op. Weten hoe je kunt omgaan met verzilting, geeft boeren en tuinders een voordeel. De onderzoeken op de proefvelden geven belangrijke basiskennis voor verdere ontwikkeling van oplossingen en handvaten.”
Wat is het vervolg?
Rietema: “Van de proeven hebben we geleerd dat we continue vernatting van de ondergrond vanuit onze ondergrondse druppelslangen moeten voorkomen en daarom passen we dit jaar het druppelregime aan waarbij er meer op basis van capillaire vraag rond 50cm diepte zal worden gedruppeld. Ook het belang van fysieke grond-monsteranalyses in het daadwerkelijke groeiseizoen en de waarde van de dronedata en inhoudsstoffenmetingen zijn een belangrijk leerpunt, waarmee we in het komende jaar weer een verbeterstap willen zetten. Daarnaast zijn de waargenomen verschillen op het gebied van o.a. beworteling en inhoudsstoffen aanleiding om te gaan experimenteren met de mogelijkheden van het in kaart brengen van rasverschillen tussen gemeten parameters.
Welke concrete toepassingen komen uit het project Zoet op Zout?
Te Winkel: "In Zoet op Zout werken we met 5 bouwstenen gericht op duurzame en toekomstgerichte landbouw. Antiverziltingsdrainage is er één. In het noorden van Nederland zijn op 6 locaties installaties opgezet. Boeren kunnen hiermee een extra waterbuffer opbouwen in hun percelen om het zoute grondwater ver van de wortelzone te houden. Een andere bouwsteen is ondergrondse opslag, waarbij drainagewater op 10 meter diepte wordt opgeslagen. Hiervoor is veel interesse, omdat dit water geschikt is gebleken voor irrigatie van pootgoed. Wetenschappelijk onderzoek van de TU Delft laat zien dat bruinrot afsterft bij ondergrondse opslag. Een belangrijk gegeven voor de NVWA (Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit). We leggen op dit moment een pilotlocatie aan in Termunten, in het noordoosten van Groningen. Vanaf 2025 kunnen boeren deze locatie bezoeken en kennis opdoen over deze toepassing van ondergrondse opslag voor irrigatie."
Meer informatie en de uitgebreide rapportages vind je op:
Het project Zoet op Zout onderzoekt en test de mogelijkheden om verzilting in het noordelijk zeekleigebied tegen te gaan en hoe de cruciale zoetwatervoorraad beschikbaar kan blijven. Deze kennis wordt gedeeld met boeren en tuinders zodat zij hun gewassen ook in de toekomst in het Waddengebied kunnen blijven telen. Mede mogelijk gemaakt door Acacia Water en LTO Noord.