Boeren en tuinders en waterschappers hebben in goede waterkwaliteit een gezamenlijk doel. Aan de hand van langjarige meetnetten werken zij aan oplossingen die bijdragen aan de waterkwaliteit en aan de agrarische bedrijvigheid. ‘Onder het gros van de agrariërs leeft de wil om te verduurzamen, maar iedere boer doet dat op een manier die bij zijn bedrijf past.’
Een melkveebedrijf is een ecosysteem op zichzelf. De hoeveelheid eiwit in het voer, de maaihoogte van het gras, het fosfaatpeil in de bodem, de hoeveelheid water op het land: alles is van belang en alles hangt met elkaar samen. ‘Dat betekent dat wanneer je aan een bepaald knopje draait, het resultaat op verschillende plekken verandert,’ vertelt Michaela van Leeuwen, projectleider Vruchtbare Kringloop Overijssel bij Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) Noord. ‘Daarom is het zoeken naar maatregelen die zowel de waterkwaliteit verbeteren als de melkveehouder optimalisatie in de bedrijfsvoering opleveren.’
Langjarig meetnet geeft inzicht
Agrariërs en waterschappers slaan steeds meer de handen ineen om de waterkwaliteit te behouden of bevorderen. Meten is daarbij logischerwijs van groot belang. ‘Er is een belangrijke relatie tussen waterkwaliteit en agrarische bedrijfsvoering,’ zegt Sander Mager, bestuurslid van de Unie van Waterschappen. ‘Zo’n langjarig meetnet geeft informatie waar het goed gaat en waar minder goed. Aan de hand van de data krijgen we meer inzicht en ontstaat er bewustwording, waar we vervolgens handelingsperspectief aan verknopen.’
Aantoonbaar effect maakt betrokkenen enthousiast
Waar metingen voorheen met name incidenteel werden verricht, hebben waterschappen de afgelopen jaren meerdere langjarige meetnetten opgezet. ‘Incidentele gegevens volstaan niet om beleid op te maken,’ legt Mager uit. ‘Dat kun je pas doen wanneer je trends inzichtelijk maakt. Wat je in het oppervlaktewater meet, is daar via heel veel verschillende emissieroutes terechtgekomen: historische belasting van de grond, de afspoeling van percelen, meerdere bedrijven die gebruikmaken van een bepaald deel oppervlaktewater, enzovoort. Dat maakte het lastig om het effect van maatregelen één op één te meten.’
En juist een aantoonbaar effect van maatregelen is van groot belang om alle betrokkenen enthousiast te maken. ‘Dan krijg je agrariërs mee en weten zij ook duidelijk waarvoor zij het doen,’ zegt Van Leeuwen. ‘Als je waterschappers en boeren samenbrengt, met de insteek elkaar te bevragen en resultaten te vergelijken, levert dat heel veel inzicht op.’
Samenwerken aan gedeelde belangen
Van Leeuwen is verheugd over de samenwerking tussen de verschillende partijen. ‘We proberen elkaars taal te verstaan en te begrijpen, om samen te werken aan gedeelde belangen en doelen. Dat is heel positief.’ Mager voegt toe: ‘Waterschappen kunnen de gebiedskennis van boeren goed gebruiken, ook om aan te zwengelen dat we met z’n allen de verantwoordelijkheid nemen voor de waterkwaliteit. Iedereen heeft baat bij goed water.’ Melkveehouders zijn continu bezig met het verbeteren van grond- en waterkwaliteit, aldus Van Leeuwen. De supertip is water bij mest te voegen: ‘Daardoor heb je bewezen minder ammoniak op het land, en ook nog eens 10 tot 15 procent meer grasopbrengst. Wanneer je water toevoegt aan mest breng je H (waterstof) en O (zuurstof) in de bodem, waardoor water mineralen transporteert en bacteriën in de bodem de mest beter verwerken.’ Een andere maatregel om de vruchtbaarheid van de bodem te verbeteren is het toepassen van wisselteelt, via de 60-20-20 regel: 60 procent van het areaal is blijvend grasland en 20 procent grasklaver, dat om de 3 jaar wisselt met 20 procent maisteelt.
LTO Noord ondersteunt agrariërs bij het behalen van de DAW-doelstellingen (Deltaplan Agrarisch Waterbeheer), zegt Van Leeuwen. ‘We hebben een waslijst aan inmiddels bewezen maatregelen, die de bodem- en waterkwaliteit verbeteren en tegelijkertijd goed zijn voor de bedrijven. Heb je je cijfers en data paraat, dan kunnen we zorgen dat iedereen erop vooruitgaat.’
Wil tot verduurzamen
De landelijke discussie over de agrarische sector wordt vaak platgeslagen tot extremen: meer of minder boeren, meer of minder veeteelt. Agrariërs hebben daar last van, ziet Mager. ‘Er komt veel op ze af en er wordt veel van ze verwacht. De waterschappen willen samen met de agrarische sector beleid maken. Beleid dat ambitieus is voor het herstel van waterkwaliteit en bijdraagt aan een duurzame transformatie van de agrarische sector.’ Onder het gros van de agrariërs leeft de wil tot verduurzamen, weet Van Leeuwen. ‘De manier waarop is voor elke boer in zijn bedrijfsspecifieke situatie anders. Boeren verschillen natuurlijk ieder in denkwijze, visie op de toekomst en vooral in handelen. Het zijn net mensen,’ knipoogt ze.
Meer informatie
Het interview met Sander Mager (Unie van Waterschappen) en Michaela van Leeuwen (LTO Noord) is ook te lezen op deze website. De tekst is van Jelle van der Meulen, geschreven in opdracht van Unie van Waterschappen.