Wat doet een programmamanager eigenlijk?
Geert: “Hij of zij is een verbinder tussen boeren en overheden, tussen bestuurders en ambtenaren. Hij helpt met het vertalen van het beleid omtrent water en bodem naar de praktijk en zorgt ervoor dat het werkbaar wordt. En dat het boeren ook daadwerkelijk bedrijfsrendement oplevert. Dat doet hij niet alleen, maar met het Supportteam DAW.”
Meri: “Ik neem deze rol op mij vanuit het Kadaster. Daarmee kan ik als DAW-programmamanager vanuit een onafhankelijke positie LTO en de waterbeheerders helpen hun doelen te realiseren.”
Waarom wil je dit graag doen?
Meri: “Ik geloof in de filosofie van het DAW-programma: mensen stimuleren en faciliteren om te doen wat bij hen en hun bedrijfsvoering past. Eigen invloed vind ik een groot goed. Boeren hebben in het buitengebied het meest direct invloed op bodem en water. Ik zit in het midden tussen beleid en boer en dat vind ik de leukste plek.”
Geert: “Het mooie is dat het DAW uitgaat van de kracht van boeren en eigen verantwoordelijkheid. Boeren voelen zich al langere tijd niet serieus genomen en niet gehoord. Ze voelen zich daardoor geremd in hun autonomie. Dit programma stimuleert de boer juist in zijn ondernemerschap. De D van DAW is niet van Deltaplan maar van Dialoog, zeg ik altijd. We gaan het gesprek aan met de boer: wat wil hij of zij, waar droomt hij of zij van? Het is mooi als we dat bij elkaar kunnen brengen met de maatschappelijke wensen.”
Lukt dat?
Geert: “Ja. De overheid stelt een helder doel, en als de boer zelf kan bepalen hoe hij daar komt, passend bij zijn bedrijf, dan wil hij ervoor gaan. Als hem dat op termijn ook nog winst oplevert, dan is hij helemaal enthousiast.”
Meri: “Ik zie dat boeren zelf over hun bodembeheer, waterkwaliteit en waterbeschikbaarheid nadenken en nieuwe dingen gaan uittesten. Ze delen met elkaar ervaringen en passen hun bedrijfsvoering aan. Er zit veel kennis, maar ook veel creativiteit in de sector.”
Het programma loopt al sinds 2013. Wat is er bereikt en waar zitten nog de hobbels?
Geert: “We hebben DAW op de kaart gezet. We begonnen met 3 projecten en nu hebben we er 500, zo’n 15.000 unieke boeren doen mee. Er is dus al heel wat gebeurd. We draaien met onze filosofie volop mee in het krachtenspel. We zitten aan tafel bij de overheden en we krijgen daar steeds meer ‘believers’ in onze aanpak.”
Maar toch is er in de landelijke cijfers geen verbetering van waterkwaliteit te zien.
Geert: “Nee, dat is ook het frustrerende eraan. Uit de voortgangsrapportage blijkt geen significante verbetering, maar dat komt omdat verbetering van waterkwaliteit moeilijk zichtbaar te maken is. Een gemiddeld cijfer slaat alles plat, maar als je kijkt op detailniveau zie je wel degelijk dat dit programma verschil maakt.”
Meri: “Daar zit ook nog voor mij de uitdaging. Het ontbreekt nog aan massa. We moeten nu meters gaan maken. Dat betekent meer deelnemers, maar ook nog meer samenwerking, waardoor de positieve resultaten zich als een olievlek zullen verspreiden. We moeten de boel in een grotere beweging zetten.”
Hoe moeilijk is dat?
Meri: “Ik ben ervan overtuigd dat die massa gaat komen, maar we hebben iedereen hierbij nodig, denk aan AJK’s, aan adviseurs, aan waterschappen en provincies etc. We moeten elkaar stimuleren en zoeken naar passende financiering. Nu wordt er nog veel gewezen naar de individuele boer, zo van: de boer moet het oplossen, maar zijn invloed reikt ook niet verder dan zijn erf en percelen. We moeten meer over de bedrijven heen kijken en het gebiedsgericht aanpakken.”
Geert: “Dat begint nu wel te kantelen. We hebben de restant knelpunten in kaart gebracht en vliegen deze gebiedsgericht aan. Zo zijn we in een grondwaterbeschermingsgebied met alle partijen om de tafel gaan zitten: herkennen jullie deze knelpunten? Wat kunnen en willen we eraan doen? Op die manier pak je het samen op en kom je tot oplossingen.”
Gaan jullie het redden voor 2027?
Geert: “Bestuurders zullen ongeduldig worden. Ze zien vooralsnog te weinig resultaat. Dit is een vrijwillig programma en dat betekent dat de overheidsbestuurders het gevoel hebben er geen grip op te hebben. Als reflex zullen ze boeren verplichtingen willen opleggen. Daar gaat het programma last van krijgen.”
Meri: “Tijd is onze vijand. We zullen het laatste stuk ook echt de overheid nodig hebben. De boer kan niet alles. Het is een gezamenlijke uitdaging, waarbij de overheid in een faciliterende rol nodig is. Door het met elkaar te doen, komt die grotere beweging op gang en gaan we het doel halen.”
Je hebt er vertrouwen in?
Meri: “Jazeker. Ik denk dat ik op deze plek een versnelling kan bewerkstelligen, dat ik iets kan bijdragen waardoor het makkelijker, efficiënter gaat. DAW is slechts een middel om de beweging op gang te brengen en hopelijk wordt het programma op termijn overbodig, dan hebben we het goed gedaan.”
Geert: “Daarom is het ook zo goed dat Meri het nu overneemt. Ik vind het enerzijds jammer dat ik het niet kan afmaken, maar aan de andere kant is het ook goed zo. Er komen nieuw beleid en nieuwe regelingen aan. Het programma gaat een volgende fase in en het is goed dat er dan nieuwe energie op deze plek komt. Meri is een verbinder en iets accurater dan ik, dus ik geloof in een goede afloop.”