Bij Tineke de Vries, portefeuillehouder Bodem en Water bij LTO Nederland én akkerbouwer in het Friese Hallum, passeren vragen over goede landbouw regelmatig de revue. “Met twee bedrijfsopvolgers aan de keukentafel ontkomen mijn man en ik niet aan soms pittige discussies over onze werkwijze.” Werkzaamheden op het land hebben invloed op de dag van morgen, op de oogst van dat seizoen, maar ook op de bodem van over tien jaar. Dat besef is er bij boeren en tuinders vandaag de dag, weet De Vries. “Vroeger dachten we minder na over wat goed is voor de bodem en wat niet. Nu wel en dat moet ook: de bodem is immers het belangrijkste kapitaal van de boer.” Meer leren over een gezonde bodem en goede waterkwaliteit- en kwantiteit juicht de boerin van harte toe. “Via de projecten van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer bijvoorbeeld. Het goede doen voor de bodem is namelijk een zoektocht. Iedere keer weeg je als boer en tuinder opnieuw af: hoe pakt deze maatregel uit voor de bodem? En voor mijn gewasopbrengst? Ik leer vrijwel iedere dag bij.”
Vertrouw op vakmanschap boer
“Boeren en tuinders zijn vakmensen en daar willen wij ook op aangesproken worden. Wij weten wat goed is voor ónze bodem. De overheid kan veel meer gebruik maken van onze kennis en kunde.” De regels en richtlijnen vanuit de overheid zijn daarom soms lastig te bevatten voor De Vries en haar collega’s. Niets mis met haalbare en realistische doelen voor het agrarisch bedrijf vindt de akkerbouwer, maar er moet ook een zekere mate van vrijheid zijn om die doelen te bereiken.
Lees het volledige artikel op de website van het DAW.