Miranda Nolten en Martin Oldenhof zijn dinsdag benoemd tot de voorzitters in een duofunctie van LTO Noord-afdeling Noord-Oost Twente. Ruben ter Braak is gekozen als vicevoorzitter. Ze staan direct ‘aan’ in hun nieuwe functies, in een gebied waar ‘alle problemen waar boeren mee te maken hebben bij elkaar komen’, zoals ze zelf aangeven.
‘Natura 2000-gebieden, stikstof, landschappelijk beleid, nieuw natuurnetwerk, droogte’, somt Oldenhof op. ‘En ook bijvoorbeeld de Omgevingswet, waar we met bestemmingsplannen mee te maken hebben en het per gemeente verschillend is wat er op je af komt.’ Nolten vult aan: ‘We zijn trots op ons gebied, maar het plaagt ons ook.’
Stikstof
Hot item in de afdeling is de gebiedsgerichte aanpak stikstof. Provincie Overijssel koos ervoor om in zes gebieden hiermee aan de slag te gaan, waarvan Noordoost-Twente er een is.
Ter Braak is namens de afdeling Noord-Oost Twente afgevaardigd naar vergaderingen over dit proces, waarin landbouw samen met andere betrokken partijen moet komen tot een vermindering van de uitstoot van stikstof en ruimte voor ondernemen in het gebied.
‘We hebben hier al ruim tien jaar ervaring met de gebiedsgerichte aanpak voor de Natura 2000-gebieden. Het proces voor stikstof is niet zoveel anders’, vertelt de vicevoorzitter.
‘We zitten digitaal om tafel met gemeenten, terreinbeherende organisaties, waterschap, Vitens en omringende gemeenten. Daarbij willen gemeenten nu dat meerdere opgaven in één keer worden aangepakt, zoals een nieuw natuurnetwerk, Regionale Energiestrategie en waterproblematiek. Hier zijn wij niet enthousiast over. Stikstof is zo’n groot ingewikkeld onderwerp, daar moet de focus op gericht zijn.’
Koppelkansen
Wat er nog bij komt in de gebiedsgerichte aanpak stikstof, zijn koppelkansen. Bijvoorbeeld dorpsraden en maatschappelijke organisaties die bij de gebiedsgerichte aanpak aanhaken, zien mogelijkheden voor de aanleg van fietspaden. ‘Zij zijn niet bezig met de problemen van de ondernemers, maar met leuke dingen’, aldus Ter Braak. ‘Als er al over koppelkansen wordt gesproken, dan willen wij voor de agrarische sector meer ruimte voor verbreding.’
In de afdeling leven zorgen over de ge-biedsgerichte aanpak. Die gaan zover dat het afdelingsbestuur bij de provincie wil pleiten voor een pas op de plaats voor de gebiedsgerichte aanpak. ‘Als eerste is het Aerius-model, dat als meetmethodiek wordt gebruikt, niet geheel onbesproken. Dit model moet worden geüpdatet. Dat wordt naar verwachting oktober. Eerder kun je geen goede gebiedsanalyse maken’, legt de vicevoorzitter uit.
‘Stel dat nu op basis van Aerius piekbelasters worden opgenomen in de gebiedsanalyse, maar dat zij er aan het eind van het jaar in het vernieuwde Aerius-model niet meer uitkomen als piekbelaster. Het mag niet zo zijn dat de provincie dan al boeren heeft benaderd om te verkopen. Dat kan niet.’
De situatie wordt nog onzekerder door een uitspraak van een rechter in Friesland, wat ertoe kan leiden dat bronmaatregelen om stikstof op het eigen bedrijf te beperken, mogelijk niet meer kunnen worden ingezet.
Met een pauze in het proces wordt de kans ook groot dat aan het eind van het jaar het weer mogelijk is fysiek te vergaderen. ‘Digitaal discussiëren met een gemêleerd gezelschap is moeilijk’, vindt Ter Braak. ‘Vanuit een discussie kunnen oplossingen ontstaan, maar die discussie is er nu niet. Ook daarom hebben we nu een pauze nodig.’
Nieuwe visie
Het afdelingsbestuur reageert op alles wat er aan plannen en voorstellen voor beleid op de sector in de regio afkomt, maar had ook de behoefte om zelf te komen met een eigen Landbouwvisie. Vorig jaar hebben het bestuur en werkgroepen met leden daar hard aan gewerkt. De conceptversie ligt er nu. ‘We geven een duidelijke richting aan richting politiek, overheden en maatschappelijke organisaties met onze ambities voor de toekomst’, zegt Oldenhof.
Eerste speerpunt uit de visie is behoud van de huidige oppervlakte volwaardige landbouwgrond, ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijven en het platteland en een nieuw verdienmodel voor boeren in de regio. ‘Maatschappelijke opgaven vragen om voldoende grond onder je bedrijf’, zegt Nolten. ‘Sinds 2000 is er in onze vier gemeenten ruim 2.000 hectare grond aan de landbouw onttrokken. Wij willen geen verdere afname.’
Een volgend hoofdstuk richt zich op ondernemen met water. ‘Wij willen niet dat vernatting van natuurgebieden ten koste gaat van vernatting van landbouwgrond’, aldus Oldenhof. ‘Goed peilbeheer is voor ons essentieel, passend bij elk seizoen en gewas. We vragen aandacht voor de onttrekking van water door Vitens. Wij willen reële vergoedingen voor onze boeren, als zij schade ondervinden van de onttrekking door het waterwinbedrijf.’
Energie
LTO Noord-afdeling Noord-Oost Twente ziet kansen voor energie in de regio. Grote windmolens mogen niet in het Nationaal Landschap. LTO Noord zet zich in voor kleinere windmolens. ‘Maar met een kleine molen van 15 meter kun je niet energieneutraal worden met je bedrijf. We zouden graag naar 35 meter hoogte gaan. Daarin zien we beweging bij gemeenten’, aldus Oldenhof.
De afdeling wil geen zonneparken op land. Van zonnepanelen op daken zijn ze groot voorstander. Ter Braak: ‘We moeten voorkomen dat gemeenten zelf zonneparken gaan aanleggen waardoor er geen ruimte meer op het netwerk is voor goedwillende ondernemers die zonnepanelen op daken willen aanleggen. Daarbij gaan we voor gelijke kansen voor onze leden.’
Om te peilen wat leden vinden van de Landbouwvisie, heeft de afdeling in februari een enquête gehouden. ‘90 procent van de leden geeft aan achter de speerpunten te staan’, zegt Nolten. ‘We zitten daarmee dus op de goede weg. Gevraagd naar het functioneren van het bestuur geven de leden ons een ruime voldoende. Daar zijn we blij mee.’
Vrouwen welkom
In de jaarvergadering van LTO Noord-afdeling Noord-Oost Twente is dinsdag afscheid genomen van interim-voorzitter Sjoerd Ribberink en bestuursleden Anouk Veldscholten, Niels Aarnink en Matthijs Pots. Miranda Nolten en Martin Oldenhof zijn gekozen als voorzitters, Ruben Ter Braak als vicevoorzitter en Stefan Weersink als bestuurslid.
‘Het voorzitterschap is een dagtaak’, zegt Oldenhof. ‘Met een eigen bedrijf ernaast gaat dat niet. Daarom pakken Miranda en ik dit samen op.’ Nolten is het aanspreekpunt van de afdeling. Leden en externen kunnen bij haar terecht met vragen of opmerkingen.
Nolten roept vrouwen op zich aan te melden als lid (medeondernemer) van LTO Noord. ‘Nog te weinig vrouwen zijn lid. Ook in het bestuur zouden we graag meer vrouwen zien. Hun inbreng is vaak net even anders dan van mannen en is waardevol. Samen moeten we het doen. Dat brengt ons verder.’
Bron: Nieuwe Oogst