De aanwijzing als NV-gebied voor de noordelijke kleischil heeft grote gevolgen voor agrarische bedrijven. Tijdens een ledenbijeenkomst zijn deze problemen niet weggenomen, maar de uitleg van het waterschap was voor de 120 aanwezige leden wel verhelderend.
De bijeenkomst op 6 november in Baflo was er voor leden van de LTO-afdelingen Het Hogeland, Fivelingo en Westerkwartier
De overheid heeft eind vorig jaar de definitieve Nutriënten Verontreinigde (NV) gebieden aangewezen, waaronder ook de noordelijke kleischil in Groningen. In dit gebied heeft het ministerie de aanwijzing ingesteld op basis van verouderde gegevens. “Bij gebruik van nieuwe data hadden we de aanwijzing niet gekregen”, zegt afdelingsvoorzitter Lammert Westerhuis. Waterschapsbestuurder Annette van Velde en Vincent Hovinga van Noorderzijlvest hebben uitleg gegeven over het proces en de meetgegevens waarmee gewerkt is. Westerhuis: “De uitleg gaf leden duidelijkheid, hoewel de problemen hiermee niet zijn opgelost. Boeren moeten zich vanaf volgend jaar aanpassen aan de verlaagde stikstofnorm van 20% en mogen minder mest uitrijden. Voor akkerbouwers heeft dit lagere gewasopbrengsten tot gevolg en voor melkveehouders betekent dit meer mestafzet en kosten. Dit overheidsbeleid is onbegrijpelijk en gaat heel veel boeren zeer doen.”
De toenmalig minister van LNV heeft vorig jaar de NV-aanwijzing afgegeven en die is niet meer terug te draaien. Het waterschap heeft aangegeven dat de bijbehorende maatregelen geen effect hebben op de waterkwaliteit. De landbouw heeft een aandeel in de waterkwaliteit, maar er spelen meer factoren en ook andere bronnen hebben invloed. Regiobestuurder Erik Emmens: “Het was een drukbezochte ledenavond met veel vragen en discussie. Hieruit blijkt dat veel leden grote zorgen hebben over hun bedrijfsvoering volgend jaar. LTO zet zich samen met de provincie en het waterschap in om de maatregelen die bij de NV-aanwijzing horen eraf te halen. LTO blijft druk zetten op de minister om de maatregelen eraf te halen.”
Ook steunen de LTO-afdelingen Albrechtus Tebbens Torringa van het Rechtskundig Bureau voor de Landbouwer. Hij heeft een verhaal gehouden over het kort geding dat in december behandeld wordt bij de rechtbank in Den Haag.