Arjan van Schaik en Tomas van Diest, duovoorzitters Gooi, Vecht en Amstelstreek ‘Blij dat we de voorzitterstaken met zijn tweeën kunnen verdelen’

  • Gooi, Vecht en Amstelstreek

LTO Noord Gooi, Vecht en Amstelstreek hanteert als een van de weinige afdelingen een duovoorzitterschap. Een mooie manier om de taken wat te verdelen, maar geografisch past het ook goed met de ligging van de afdeling op Noord-Hollands en Utrechts grondgebied.

De afspraak is voor deze gelegenheid gemaakt op de boerderij van Arjan van Schaik in het Utrechtse Baambrugge. Dat is voor collega-veehouder Tomas van Diest vanuit het Noord-Hollandse Muiderberg binnendoor zo’n twintig minuten rijden. Niet dat beide bestuurders elkaar wekelijks opzoeken. ‘We zijn een relatief jong bestuur en vergaderen meestal fysiek, maar waar mogelijk proberen we ook digitaal te overleggen. Dat scheelt iedereen reistijd.’

Het tweetal nam twee jaar geleden de voorzittershamer over van Cor Veldhuisen, die de functie twaalf jaar vervulde. ‘In zijn eentje,’ lacht Van Diest. ‘We hebben ons inmiddels herhaaldelijk afgevraagd hoe hij dat flikte, ook gewoon nog met een melkveebedrijf erbij.’ Van Schaik knikt: ‘Het is erg veel werk. Wat dat betreft ben ik blij dat wij het met zijn tweeën kunnen verdelen.’

Terug naar het begin. Waar komen jullie bestuurlijke aspiraties vandaan?

Van Diest: ‘Het besturen zit wel in onze genen. Mijn vader Cornelis was actief als Statenlid in Noord-Holland en voorzitter van de agrarische natuurvereniging, terwijl mijn opa in het bestuur voor de zeesluizen in Muiden zat. Dit is zeg maar het latere waterschap. Zelf vind ik de combinatie fijn. Ik ben graag boer, maar meng mij ook graag onder de mensen.’

Van Schaik: ‘Mijn vader Jan was ook bestuurlijk betrokken, onder andere in de gemeenteraad en het waterschap. Zodoende groeide ik er thuis mee op. Politiek was een gespreksonderwerp aan tafel. Maatschappelijk betrokken zijn, samen dingen proberen op te lossen en verantwoordelijkheid nemen, dat zat er bij ons thuis al in.’

Zijn jullie tegelijkertijd benaderd voor de vacature van voorzitter?

Van Diest: ‘Onze afdeling heeft een open structuur. Als er dingen spelen, dan bespreken we die gewoon in de vergadering. Cor zat aan zijn termijn, twaalf jaar is niet niks, dus we wilden hem niet laten hangen. Omdat we met twee provincies en negen gemeenten best een groot en complex gebied moeten behappen, ontstond al vlot het idee voor een duovoorzitterschap.’

Van Schaik: ‘We hebben thuis een bedrijf, maar hebben allebei ook nog een gezin. Dat vergt tijd. Al zijn we wel gewend om er iets naast te doen. Daar komt bij dat Tomas veel beter weet wat er in Noord-Holland speelt, zoals dat voor mij voor Utrecht geldt.’

Kenden jullie elkaar al goed?

Van Diest: ‘We hebben elkaar leren kennen bij de Agrarische Jongeren. Eerst nog gewoon als bezoeker van de bijeenkomsten, zo’n vijftien jaar geleden, en later dus ook als jonge bestuurders. We kunnen het goed met elkaar vinden. Ik ben misschien iets meer een Amsterdammer, iets directer, terwijl Arjan wat bedachtzamer kan zijn.’

Van Schaik: ‘Maar ik ben ook niet altijd alleen maar diplomatiek, want ik kan ook zeker duidelijk zijn. We zijn in elk geval geen tegenpolen, maar dat neemt niet weg dat we allebei onze eigen kijk op dingen hebben. We kunnen daar goed en open met elkaar over praten.’

Van Diest: ‘Dat is ook wel een beetje in de stijl van Cor. Dat is toch een echte verbinder en wat dat betreft een voorbeeld voor mij. Sowieso heeft onze afdeling altijd een goede link gehad met de jongeren. Daar komen de nieuwe leden vandaan. In onze tijd dreigde de jongerenafdeling nog dood te bloeden, maar het is ze gelukt om samen weer een actieve groep op te bouwen.’

Van Schaik: ‘En er zit ook altijd een vertegenwoordiging in de LTO Noord-afdeling, om laagdrempelig te ervaren hoe dat is en wat dat inhoudt. Dat werkt goed. Zo zijn wij er zelf ook in terechtgekomen en zo sluiten steeds weer nieuwe jongeren aan.’

Hoe lukt het om nieuwe aanwas te vinden?

Van Schaik: ‘Door goed te luisteren naar de leden. Wat speelt er? Wat houdt ze bezig? Dat geldt trouwens ook gewoon voor LTO. Dat houdt ook in dat we dingen moeten durven benoemen. Ook als het minder genuanceerd is. Als dergelijke sentimenten spelen, dan moeten we daar oor voor hebben.’

Van Diest: ‘Die inbreng is ook weer belangrijke munitie in de gesprekken met politici en ambtenaren. Ook omdat de regels vaak niet aansluiten op de dagelijkse praktijk. Dat zorgt voor frustratie bij de leden en dat mogen we best kenbaar maken aan diegenen die de plannen uiteindelijk maken.’

Zelfs als duo hebben jullie met vier tot vijf gemeenten en één provincie de handen vol, lijkt mij. Hoe doen jullie dat?

Van Diest: ‘We doen dat gezamenlijk met het gehele bestuur en actieve leden en ondersteuning vanuit LTO. Daarnaast stimuleren we digitaal vergaderen.’

Van Schaik: ‘Verder moeten we kritisch beoordelen waar we wel en niet opdraven. Overheden beleggen maar wat graag bijeenkomsten en praatsessies. Als we overal op ingaan, ben ik amper nog op het bedrijf. Door selectief te zijn, blijft het voor collega-bestuurders ook behapbaar. Da’s toch wel de rode draad in ons verhaal. Zo houden we het leuk.’

Van Diest: ‘Daarom is gezelligheid ook belangrijk, in vergaderingen en zeker in de ledenbijeenkomsten. Als LTO vervullen we ook een sociale rol. Kom ik toch weer uit bij Cor: die wist die balans altijd goed te bewaren. Ook wij proberen vooral aandacht te hebben voor die zachte kant, het saamhorige.

‘Van Schaik: ‘Precies. Dan kan een barbecue soms misschien wel net zo belangrijk zijn als de zoveelste zienswijze of brainstormsessie.’

Bron:

Tekst en beeld: Bert Hartman, Nieuwe Oogst