Tweejarig proefproject niet-chemische onkruidbestrijding in bietenteelt

  • Regio Noord
  • Bodem en Water

Om bewustzijn te creëren over mogelijkheden om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de suikerbietenteelt te verminderen, zijn dit jaar op drie locaties in de provincie Friesland proefpercelen aangelegd. Op deze percelen werden drie onkruidbestrijdingsmethoden met elkaar vergeleken.

De proefpercelen zijn in stroken verdeeld waar de drie bestrijdingstechnieken worden toegepast. Het gaat daarbij om:

  • Het regulier chemisch schoon (onkruidvrij) houden, als referentie.
  • Het schoonhouden door gebruik te maken van moderne, cameragestuurde schoffel- en egtechnieken.
  • Het plaatsspecifiek toepassen van herbiciden met een spotsprayer.
  • Bewuste keuzes maken

Kern van het project is dat akkerbouwers op basis van onderzoek inzicht krijgen in de voor- en nadelen van verschillende systemen om bietenpercelen binnen de grotere rotatie van de pootaardappelenteelt onkruidvrij te houden. Op basis daarvan zijn bewuste keuzes in de bedrijfsvoering te maken, waarbij vermindering van gewasbeschermingsmiddelen voorop staat. De proefpercelen worden gedurende het project gemonitord op onkruiddruk, gewasgroei, opbrengst, kwaliteit en de toegepaste hoeveelheid pesticiden.

Nat voorjaar zorgt voor uitdagingen

Belangrijk onderdeel van het project vormen bijeenkomsten, waarbij de verschillende technieken in het veld gedemonstreerd worden aan akkerbouwers. Vanwege het uitzonderlijk natte voorjaar bleek dat een uitdaging. Door de vele regen konden de bieten pas later dan gebruikelijk worden ingezaaid. Daarnaast zorgde de aanhoudende regen ervoor dat het lastig was om de percelen met regelmaat te betreden, waardoor er minder vaak geschoffeld kon worden dan gewenst.

Op de foto een beeld van de velddemonstratie op het proefperceel van akkerbouwer Van der Werff in Alde Leije, die eerder dit jaar ‘tussen de buien’ door kon gaan.

Eerste resultaten

De start van het project was door de natte omstandigheden dus verre van ideaal. Stevige conclusies kunnen om die reden nog niet getrokken worden. Op hoofdlijnen zien de resultaten van het eerste projectjaar er als volgt uit: 

  • De ‘reguliere’ perceelstrook (chemische bestrijding) kende eerst een wat mindere groei door het gebruik van bodemherbiciden die bij de wortels van de bieten kwamen. Hierdoor werden de bladeren wat geel. Daarna trokken de bieten bij en kenden ze een relatief normale groei.
  • De geschoffelde strook had een goede beginontwikkeling, maar werd al snel belemmerd door de hoeveelheid onkruid. Door het slechte weer kon er niet vaak genoeg worden geschoffeld. Hierdoor kwam in de loop van het seizoen veel onkruid op, wat ten koste ging van de kwaliteit.
  • Met de spotsprayer wordt plaats-specifieke chemische onkruidbestrijding toegepast. De spotsprayer ziet met camera’s een onkruidplant en spuit daar dan een herbicide op. Ook hierbij is het van belang dat er met een zekere regelmaat door het gewas kan worden gereden, wat dit jaar lastig was door de weersomstandigheden.

Al met al kan worden geconstateerd dat 2024 een lastig projectjaar was. Volgend jaar is er een herkansing: dan wordt de proef opnieuw opgezet om de verschillende onkruidbestrijdingsmethoden met elkaar te vergelijken.

Het tweejarig veldexperiment ‘Niet-chemische onkruidbestrijding in de bietenteelt’ wordt in opdracht van de provincie Fryslân uitgevoerd door SPNA Agroresearch, de Nederlandse Akkerbouwers Vakbond (NAV) en LTO Noord. Het experiment vindt plaats op drie locaties: in Alde Leije, Kimswerd en bij proefboerderij SPNA Kollumerwaard in Munnekezijl.