Binnen deze zone, die ligt tussen deze gevoelige functies en de agrarische bedrijvigheid, mag men geen gewasbeschermingsmiddelen gebruiken. Het is als ondernemer essentieel om goed te letten op de grootte van deze zone.
Volgens de Raad van State is ‘een afstand van 50 meter tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt niet onredelijk’. De Raad van State geeft aan dat met een deugdelijke motivering en op basis van locatiespecifiek onderzoek, de spuitzone verkleind kan worden. En daar zit nu het probleem: er bestaat geen aanvaard wetenschappelijk model om een verkleining van deze spuitzone te onderbouwen.
50 meter afstand houden
Het ministerie LNV werkt aan een nieuw model, maar het is onduidelijk hoever zij daarmee zijn en of dit model voldoet aan de eisen van de Raad van State. Daarom is het verstandig om bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen waar mogelijk minstens 50 meter afstand te houden tussen agrarische bestemmingen en gevoelige functies. Anders loop je als ondernemer het risico op conflicten over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, met mogelijke beperkingen van het grondgebruik als gevolg.
Sommige gemeenten hanteren een kleinere afstand dan 50 meter voor de spuitzone, vaak gekoppeld aan driftreducerende maatregelen zoals het planten van hagen. Een gemeente heeft daartoe de mogelijkheid, maar de vraag is in hoeverre een kleinere spuitzone juridisch houdbaar is. De kans bestaat dat dit juridische vragen oproept en kan leiden tot conflicten met omwonenden, waarbij je als agrariër nadeel kan ondervinden.
Aandringen op onderbouwde tool
LTO Noord gaat bij LNV aandringen om snel met een nieuwe wetenschappelijk onderbouwde tool te komen om met een kleinere spuitzone te kunnen werken. Een zelfde boodschap is onlangs ook door de VNG overgebracht.
Zolang deze nieuwe regelgeving er niet is, is het verstandig om waar mogelijk toch die 50 meter afstand te hanteren.