‘Uiteindelijk gaat het erom dat je een plek maakt waar nuttige insecten kunnen schuilen’
Door het krimpende middelenpakket en het minder afhankelijk willen worden van chemie, moet gezocht worden naar andere methoden om gewassen te beschermen. ‘We zijn als Nederlandse agrarische sector heel goed in het telen van gezonde en veilige producten en lopen wereldwijd voorop in efficiëntie en productiviteit. Tegelijkertijd staan we voor de uitdaging om onze gewassen effectief te beschermen tegen ziekten en plagen in een veranderde omgeving’, geeft projectleider Gerben van Lenthe van LTO Noord aan.
Hij doelt daarbij op toenemende milieu-eisen, strengere markteisen en het wegvallen van bestaande beschermingsmogelijkheden. Van Lenthe: ‘Om ook in de toekomst koploper te blijven, zetten we in op een doorontwikkeling waarbij we minder afhankelijk worden van chemie. Weerbare teeltsystemen, met gezonde planten en een natuurlijk evenwicht, hebben hierin een centrale rol.’
LTO Nederland ondersteunt daarom het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Dit is een programmaplan dat aansluit bij de ambities van de belangenorganisatie en waarin meerdere organisaties samenwerken.
Weerbaarheid in de praktijk
Als gevolg van Europese wetgeving komen er steeds minder gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar voor telers, ziet ook Edwin Lambregts, manager van het praktijkprogramma Weerbaarheid in de praktijk. ‘We moeten daarom op zoek naar andere methoden en middelen om onze gewassen te beschermen. Daarvoor is het praktijkprogramma Weerbaarheid in de praktijk ontwikkeld.’
Het praktijkprogramma is gekoppeld aan het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Lambregts: ‘Met het praktijkprogramma willen we de theorie en de praktijk verbinden. Dit doen we door middel van twaalf regionale pilots, waaronder Duurzame bollenteelt Drenthe, IPM Glyfosaat en Beheersing van bonenvlieg.’
De deelnemers aan het praktijkprogramma werken volgens de principes van Integrated Crop Management (ICM) aan een teeltsysteem dat van nature weerbaar is. Er wordt sterk ingezet op preventie om problemen te voorkomen. ICM is een geïntegreerde aanpak van ziekten, plagen en onkruiden. ‘Het uitgangspunt is minder chemische middelen gebruiken. Dat betekent ook dat we meer afhankelijk zijn van technologie en de kracht van de natuur, ofwel de functionele agrobiodiversiteit’, licht Lambregts toe.
Gewasdiversiteit in tijd en ruimte is een van de vijf pijlers van ICM. Lambregts legt uit: ‘Met een goed doordachte gewasvolgorde kun je een stevige preventieve basis leggen voor een weerbaar teeltsysteem. Denk aan gewasrotatie en bloemenranden. Een waardplant is een gewas dat als gastheer dient voor een ziekte of plaag zodat deze zich kan vermeerderen.’
Volgens de manager van het praktijkprogramma kan toename van de ziekte of plaag beperkt worden door zo min mogelijk gewassen waarop deze ziekte of plaag zich kan voeden en vermeerderen, na elkaar te telen. ‘Dit is maatwerk op bedrijfs- of perceelsniveau. Bij bloemenranden of strokenteelt vergroot je het aantal gewassen in een perceel. Doordat er verschillende gewassen aanwezig zijn op hetzelfde perceel is er ook meer ruimte voor natuurlijke vijanden om te overleven. De natuurlijke vijanden zorgen er voor dat de plaag onder controle blijft.’
Functionele agrobiodiversiteit
‘Functionele agrobiodiversiteit (FAB) is het versterken van het natuurlijke vermogen om ziekten en plagen te beheersen’, zegt Van Lenthe. ‘Zo kun je bijvoorbeeld met behulp van bloemenranden predatoren aantrekken die vervolgens vervelende plagen bestrijden. In ons project ‘FAB+’ hebben we onder andere aangetoond dat trips zichtbaar afneemt wanneer er zweefvlieglarven zijn. Zo kun je plagen bestrijden met minder chemische gewasbeschermingsmiddelen. Dat is beter voor het milieu, de biodiversiteit en is maatschappelijk gewenst.’
Akkerbouwer Eric van der Spelt in het Brabantse Steenbergen startte in 2020 met functionele agrobiodiversiteit na deelname aan het project ‘Fabulous farmers’. In de spuitsporen van bieten zaait hij bakerfields. Dat is een graanmengsel waar natuurlijke vijanden van luizen wel in kunnen leven, maar geen voedsel kunnen vinden. Voor voedsel moeten ze zoeken in de bieten. ‘Hoewel ik boven de schadedrempel kwam en minder opbrengst heb gerealiseerd, ben ik toch tevreden over het resultaat. Ik ben minder afhankelijk van chemie en heb geen last van vergelingsziekte.’
Groenwijzer geeft snel inzicht
Onlangs is de GroenWijzer ontwikkeld. Deze gratis online tool helpt bij het samenstellen van de juiste groenstrook. Van Lenthe: ‘Bijvoorbeeld voor de huisvesting van bestuivers of natuurlijke vijanden. Het is ingericht voor de gewassen aardappel, ui, suikerbiet, graan, appel en peer. In de tool hebben we de belangrijkste functies van groenstroken opgenomen: huisvesting van insecten die helpen bij plaagbeheersing en bestuiving. Denk aan zweefvliegen en bijen. Daarnaast geeft de tool inzicht in de mogelijke risico’s van een groenstrook voor de teelt.’
Akkerbouwer Van der Spelt is enthousiast: ‘Ik vind de keuzewijzer van GroenWijzer een nuttige toevoeging. Het laat duidelijk zien welk gewas goed is voor natuurlijke vijanden. Zelf gebruikte ik bijvoorbeeld tarwe met rogge. Uiteindelijk gaat het erom dat je een plek maakt waar nuttige insecten kunnen schuilen, ook tijdens de winter als er nog geen gewas staat. Een voorwaarde is wel dat je de gewassen die je inzet voor functionele agrobiodiversiteit eenvoudig moet kunnen zaaien.’
Voor andere ondernemers heeft Van der Spelt de volgende tip: ‘Zorg dat het mengsel op tijd wordt gezaaid, zodat er al wat staat als je in het voorjaar gaat zaaien. Rij regelmatig met een weilandbloter of klepelmaaier door de rand heen om zaadvorming te voorkomen, anders heb je het jaar erop een uitdaging.’
Een groenstrook die helpt in het bestrijden van ziekten of plagen. De GroenwWijzer helpt hierin bij functionele agrobiodiversiteit.
GroenWijzer helpt bij aanplant of inzaai van groenstrook
GroenWijzer is ontwikkeld voor telers en adviseurs. De tool kan helpen bij het maken van keuzes voor het inzaaien of aanplanten van een groenstrook. De belangrijkste functies van de groenstrook staan erin: plaagbeheersing, bestuiving en/of het creëren van een mooi landschap, en het geeft inzicht in de mogelijke risico’s van een groenstrook voor de teelt. De tool is er momenteel voor aardappel, ui, suikerbiet, graan, appel en peer. Ook staat er aanvullende info in over planten, natuurlijke vijanden, bestuivers en aanleg/beheer van de strook. GroenWijzer is een initiatief van Agrarische Natuurvereniging Hollands Noorden, Agrifirm, Artemis, BO Akkerbouw, Cosun Beet Company, Coöperatie Collectief Hoeksche Waard, BoerenNatuur Flevoland, Van Iperen, LTO Nederland, LTO Noord, NFO en WUR Open Teelten. De tool komt voort uit het project ‘Ontsluiten kennis Functionele Agrobiodiversiteit’, deels gefinancierd door de topsectoren Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Agri & Food en met steun uit het LTO Noord Innovatiefonds.
Bron:
Tekst: Edwin Blankvoort, Nieuwe Oogst | Foto: Koos van der Spek