De bodemwaarde afschaffen

  • LTO Noord

Medio dit jaar gaf Marijn van Rij, staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, in de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda aan dat hij een eenvoudiger en moderner belastingstelsel voorstaat. Mogelijk worden belastingregelingen afgeschaft of versoberd.

gelderland-06

 

Ondergetekende wil de staatssecretaris helpen in zijn zoektocht naar meer eenvoud in het belastingstelsel en heeft een effectieve oplossing voor hem in de aanbieding. Schaf de fiscale bodemwaarde af! Die voor gebouwen is voor de praktijk een gedrocht van een regeling. Ze is voor het verwerken van de aangiften inkomstenbelasting (IB) en vennootschapsbelasting (Vpb) arbeidsintensief.

Daarnaast is het voor de Belastingdienst ondoenlijk om er voldoende controle op uit te uitoefenen. Mijn indruk is dan ook dat inspecteurs niet of nauwelijks toekomen aan deze controle. Daarnaast druist de regeling in tegen gangbare bedrijfseconomische regels. Volgens gangbare bedrijfseconomische regels schrijf je over een gebouw af tot op de restwaarde ervan.

Dat doe je omdat dat bedrijfsmiddel gedurende een bepaalde periode zogeheten nutsprestaties aflevert voor de onderneming en daarna niet meer. De hoogte van de afschrijving is daarmee afhankelijk van de aanschafwaarde van het zakelijke pand, de gebruiksduur en de restwaarde van het gebouw. De fiscale afschrijving op gebouwen (opgenomen in artikel 3.30a Wet IB 2001) wijkt daarvan af.

Bij gebouwen mag zogezegd slechts tot de fiscale bodemwaarde worden afgeschreven. Die bodemwaarde is daarbij tevens afhankelijk van de erbij behorende grond. De bodemwaarde van een gebouw wordt gesteld op de WOZ-waarde voor gebouwen ter belegging en voor gebouwen in eigen gebruik op 50 procent van de WOZ-waarde. Met ingang van 1 januari 2019 geldt voor de afschrijving op bedrijfsgebouwen in de Vpb echter 100 procent van de WOZ-waarde als bodemwaarde.

Voor Vamil-investeringen geldt de bodemwaarde niet. Als je weet dat de regeling in 2007 is ingevoerd als een ‘grondslagverbreding’ in combinatie met een fikse verlaging van het Vpb-tarief en die tarieven nu weer aan het oplopen zijn, is er alle reden toe om die grondslagverbreding terug te draaien. Een tweede reden om de bodemwaarderegeling uit de wet te schrappen, is dat er een vreemd verschil in behandeling bestaat tussen ondernemers in de IB en de Vpb.

Voor ondernemers in de IB geldt voor gebouwen in eigen gebruik 50 procent van de WOZ-waarde als bodemwaarde. Enkel voor gebouwen die de eigenaar verhuurt (een gebouw ter belegging) is de WOZ-waarde de bodemwaarde. Voor de ondernemers in de Vpb geldt de WOZ-waarde van het pand altijd als bodemwaarde. Een reden temeer om de regeling uit de wet te kieperen, is ingegeven door het arrest van de Hoge Raad van 17 januari 2020 met betrekking tot de aanhorigheden behorend bij gebouwen van een landbouwbedrijf.

In dit arrest is aangegeven dat het gebouw, de daarbij behorende ondergrond en de aanhorigheden als één bedrijfsmiddel moeten worden beschouwd. Aldus is de praktijk verder belast geraakt met welhaast ondoenlijke berekeningen in de boekhouding. Naar mijn mening is er alle reden om de fiscale bodemwaarde uit de wet te schrappen.

Bron:

Nieuwe Oogst