Maar verenigd zijn, betekent ook dat je niet alleen bent en dat je rekening houdt met anderen. Dat is geven en nemen en begrijpen dat een compromis noodzakelijk is. Hoewel dat logisch klinkt, snap ik maar al te goed dat er bij het maken van een keuze ook altijd teleurgestelde mensen zullen zijn.
Toch zou zo’n teleurstelling niet moeten leiden tot het loslaten van het verenigd zijn. Loslaten is het collectief verzwakken. Het is ook een verzwakking van alles waar je wel tevreden over bent, of van zaken die misschien als zo vanzelfsprekendheid worden gezien dat je er nauwelijks bij stilstaat. Waardering voor vanzelfsprekendheden ga je pas missen als die er niet meer zijn.
Zelf werd ik daar afgelopen week weer eens mee geconfronteerd, toen ik voor Agriterra in Tanzania was. Kleine dingen als het moeten missen van internet, of dat je geld bijna op is, digitaal betalen niet werkt en geldautomaten leeg zijn. Dat zijn maar kleine zaken, vergeleken met het moeten missen van het goed verenigd zijn.
Ik was in Tanzania om met een aantal boerenbestuurders van thee-, koffie- en zuivel-coöperaties te praten en een vierdaagse training te verzorgen over een goede governance in de coöperatie. Daar realiseerde ik mij hoe sterk en onafhankelijk wij als agrarische sector zijn georganiseerd. Ik kreeg vaak het compliment dat we naast coöperaties een brede belangenbehartigingsorganisatie hebben. Eentje die de lobby naar politiek en overheid doet.
Zonder zo’n brede lobby zie je dat ketens niet ontwikkeld kunnen worden, de markt faalt, onderzoek nauwelijks gebeurt en er daardoor ook geen nieuwe kennis wordt ontwikkeld. Goed om af en toe eens stil te staan bij wat we in jaren samenwerken hebben bereikt. Op andere plekken in de wereld zijn ze er jaloers op.