Ik zag laatst zelfs een boer rijden met een spandoek op de opraapwagen.
De eerlijkheid gebiedt mij wel te zeggen dat ik ook kritisch reacties heb gehad. ‘Wat kost het wel niet? Wat voor zin heeft zo’n actie? Hier bereik je toch niets mee?’. Vragen die terecht gesteld mogen worden, want het is goed om met elkaar kritisch te zijn.
Natuurlijk kun je aan een spandoekenactie als deze geen direct lobbyresultaat koppelen. Maar toch is het belangrijk om te doen. Het zichtbaar maken van boeren en tuinders en de producten die wij voortbrengen, kan sowieso niet vaak genoeg gebeuren.
Maar zo’n actie staat niet op zich. Het is ook een mogelijkheid om ons verhaal te vertellen en het gesprek aan te gaan. Bijvoorbeeld over welke betekenis en impact de land- en tuinbouw op een gemeente of gebied heeft. Want aan de primaire sector vormt zich vaak een clustering van bedrijvigheid, kennisontwikkeling en innovatie.
Wat voor ons gewoon of vanzelfsprekend is, is dat lang niet altijd voor onze omgeving. Neem bijvoorbeeld een gebied rond Opheusden en de boomteelt. Of de veenkoloniën en de akkerbouw. Of Barneveld en de pluimveehouderij. Zo zijn er meer. Allemaal Silicon Valley-achtige omgevingen op het gebied van land- en tuinbouw.
De afgelopen tijd sprak ik menig wethouder, burgemeester en gedeputeerde. Gelukkig merk ik dat zij vaak goed weten wat er speelt, maar lang niet altijd zijn zij zich bewust van de unieke eigenschappen die de land- en tuinbouw met zich meebrengt. Daar waar dat wel het geval is, kunnen zij belangrijke bondgenoten zijn in de lobby voor behoud van ruimte voor land- en tuinbouw. En dat is belangrijk op postzegel Nederland, waar de ruimte beperkt is.