Ambassadeur Jan Seubring: ‘Het is belangrijk om verenigd te zijn'

  • LTO Noord
  • Noord-Holland
  • Regio West

Oud-akkerbouwer Jan Seubring is al zijn hele leven LTO-lid. Maar dat wil niet zeggen dat hij geen kritiek heeft op de organisatie. Het mag wat hem betreft af en toe wel wat scherper. Maar inbreng in vergaderingen laat hij toch aan de volgende generatie over.

NO niet hergebruiken Jan Seubring 0_edited

Rondom de woning van Jan Seubring en zijn vrouw Gerda liggen akkers en schuin achter staat het voormalig akkerbouw- en bollenbedrijf waar nu zoon Gert de scepter zwaait. Op de oprit staat de camper waar ze er regelmatig mee op uit trekken. Seubring is 72 en vanaf zijn 15de actief in het toenmalige familiebedrijf. Zijn vader had een gemengd bedrijf. Zijn broer had meer interesse in vee en hijzelf in akkerbouw. Hij startte uiteindelijk met 15 hectare akkerbouw voor zichzelf, eerst nog in maatschap met een oom en later alleen.

‘15 hectare brengt niet voldoende op voor een gezin met drie kleine kinderen, dus ik werkte nog bij een loonwerker. Maar die drang om voor mezelf te werken zat er altijd in’, vertelt de ondernemer aan zijn tuintafel. Steeds breidde hij het bedrijf ietsje uit. In de zomer was hij druk met aardappelteelt en loonwerk en in de winter met kerstbomenteelt.

Seubring startte vanaf 1993 met lelies, toen als een van de weinigen in Drenthe. In 1998 bouwde hij nieuw op het Brunstingerveld. Hier breidde hij het bedrijf verder uit. Inmiddels worden er diverse gewassen geteeld, zoals lelies, tulpenbollen, Parijse worteltjes, uitjes, spinazie, Japanse haver en bonen. De bedrijfsovername vond plaats in 2016 en sindsdien geniet Seubring van zijn pensioen met tijd voor kleinkinderen, jacht, reekalfjes zoeken in het voorjaar en vrijwilligerswerk.

Hij is altijd LTO-lid geweest. Seubrings vader was dat ook. ‘Ik vind het belangrijk om verenigd te zijn. Als je iets in de melk te brokkelen wilt hebben, moet je je organiseren.’ Dat hij lang lid is, wil overigens niet zeggen dat hij geen kritiek heeft op de organisatie. ‘De oprichting van vakgroepen was geen handige actie. Vanaf toen werd het iets meer iedere sector voor zich. Ik vind het belangrijk om als sector een brede blik te hebben.’

Zelf zat Seubring in het landelijk bestuur van de KAVB en van daaruit in het provinciaal bestuur van LTO Drenthe. ‘Het mooie aan zo’n bestuurlijke periode is dat je een blik krijgt op het grotere geheel. Het is belangrijk om als boer van je erf te komen.’

Ondernemerschap in genen

Het ondernemerschap zit volgens Seubring echt in de genen. In de jaren negentig vond hij de marges in de aardappelteelt te laag. Hij kwam toen in contact met een bollenteler uit Noord-Holland en won advies in. De familiebedrijven in die teelt spraken hem meer aan dan de multinationals in de aardappelteelt. ‘Die hebben minder oog voor jou als teler.’

Seubring startte met 5 hectare op contractbasis. Zo kon hij pionieren en veel mensen leren kennen. Die ondernemende genen heeft zoon Gert overgenomen. ‘Hij heeft kijk op ontwikkelingen in de sector, durft nieuwe stappen te zetten en is bestuurlijk actief. Na tagetes wordt nu bijvoorbeeld meer Japanse haver geteeld om de aaltjesdruk in de bodem te verminderen’, vertelt hij.

‘Je ligt als agrarisch ondernemer tegenwoordig wel onder een vergrootglas’, vult Gerda Seubring aan. ‘Je krijgt echt veel over je heen’.

LTO mag zich wat Jan Seubring betreft scherper opstellen in bepaalde discussies. ‘Waarom zouden alle Europese landen aan dezelfde normen moeten voldoen? Grondsoorten, klimaat en dergelijke verschillen toch ook? Zo ook de opbrengsten per land. Dus dezelfde bemestingsnormen hanteren is helemaal niet logisch.’

Nu zijn zoon het bedrijf heeft overgenomen, loopt Seubring nog af en toe de straat over voor een kopje koffie of om bij te kletsen met het personeel. Echt sparren is niet meer nodig. ‘En dat is ook goed. Gert moet doen wat hij denkt dat goed is.’

Soms vraagt zijn zoon hem nog iets over de geschiedenis van een bepaald perceel. ‘Maar werkzaamheden overnemen als Gert op vakantie is, zit er niet in. De ontwikkelingen in techniek en bedrijfsvoering gaan zo snel, daar waag ik me niet meer aan’, lacht Seubring.

Dat Seubring nog steeds LTO-lid is, komt door zijn betrokkenheid bij de sector. ‘Ik wil nog graag alles weten en kan me ook echt opwinden over bepaalde plannen. Ik ga niet meer naar vergaderingen van LTO, dat is aan de volgende generatie. Ik weet nog dat ik, toen ik jonger was, ‘de oude grijzen’ op een vergadering zag die zich gingen bemoeien met het toekomstige beleid. Zo wil ik niet zijn.’

Jan Seubring is nog weleens op het bedrijf sinds zijn zoon Gert het overnam, maar echt sparren of meewerken hoeft niet meer.

Tekst: Kristel van Veen, Nieuwe Oogst | Foto’s: André Weima, Jan Seubring