Het zoemt en gonst op het erf van melkveehouder José de Boer in het Groningse Midwolde. Tal van insecten zwermen op een mooie najaarsdag rond de bloeiende klimop en de dahlia’s. Honingbijen laten zich goed zien bij twee kasten aan de andere kant van het erf, bij de boomgaard. ‘Ze zijn nog aardig actief. Dat komt door het mooie weer’, zegt De Boer.
De melkveehouder werd vorig jaar ambassadeur van ‘Het Boerenerf, the Place to Bee’, een project van LTO Noord, ZLTO en LLTB. Doel van dit tweejarige project is boeren en tuinders te enthousiasmeren om van hun erf een ‘place to bee’ te maken. Twaalf ambassadeurs door het hele land delen hun ervaringen en inspireren elkaar. Daarmee willen ze ook andere boeren en tuinders motiveren om een aantrekkelijk erf te maken voor de wilde bij.
De Boer meldde zich direct aan voor het project. ‘Het past bij mij.’ De gedreven ambassadeur was bestuurlijk actief voor agrarisch natuurbeheer in Groningen. Vanuit BoerenNatuur Groningen dacht ze mee over een BijerBij-app, waarmee mensen kunnen laten zien wat zij in hun omgeving doen voor de bij.
Enthousiast spreekt de melkveehouder over wilde bijen en hommels, die voor 80 procent onder de grond leven. ‘Bultjes zand, zodat ze holletjes kunnen maken, zijn belangrijk op het erf. Bij ons kruipen ze ook in de gaatjes in de schuine wanden van de sleufsilo’s. Ook in rommelhoekjes met bossen takken en uitgebloeide bloemen kunnen ze zich nestelen. Het gaat erom de bijen genoeg voedsel en nestelgelegenheid te bieden en zo weinig mogelijk gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken, zodat ze kunnen overleven.’
Bijenkasten
In het tweede jaar van het project werden in samenwerking met imker Lodewijk ten Have bij twee ambassadeurs twee bijenkasten geplaatst met daarin volken van de inheemse zwarte honingbij. De kasten zijn digitaal. Met een app kunnen de ambassadeurs hun eigen en elkaars kasten bekijken.
‘De honingbijen brengen in beeld wat er aan voeding is op het erf, of er genoeg nectar en stuifmeel wordt gevonden’, legt Ten Have uit. ‘De inheemse zwarte honingbij staat het dichtst bij de wilde bij en vliegt op veel soorten bloemen. Daarmee is de inheemse honingbij minder concurrerend voor de wilde bij dan de uitheemse honingbij.’
De twee bijenkasten kwamen bij De Boer in de boomgaard te staan. ‘Bij het plaatsen waren de appelbloesem en de meidoornhaag helaas al uitgebloeid’, zegt ze. De familie doet aan particulier natuurbeheer en zaaide een deel van het grasland in met een kruidenrijk mengsel waarin klaver de overhand heeft. ‘Ik leerde van de imker dat de nectar van bloeiende witte klaver pas bij 23 of 24 graden loskomt. Je moet dus wachten met maaien, maar dan moet die temperatuur er nog wel komen voor de bij. Dat viel dit jaar niet mee.’
Het was niet het beste jaar voor bijen. ‘Re-genachtig en koud in de zomer, daar vliegen ze niet zo hard op.’ De honingopbrengst bleef daardoor wat achter, maar dat triggert De Boer juist om het volgend jaar beter te doen. ‘Ik kreeg het advies van Lodewijk om meer bloemen te zaaien. We hadden hier veel boterbloemen, maar daar vliegen honingbijen niet op. Volgend jaar wil ik een strook van 3 meter breed aanleggen met bloemensoorten die in verschillende periodes in bloei staan, over een lengte van een paar 100 meter’, zegt ze.
‘Door het project ben ik nog bewuster bezig met biodiversiteit op het erf. Wat ik leer, deel ik graag met anderen. Zo gaf ik onlangs een presentatie over bijen voor een studiegroep van boerinnen.’
Stukje grond adopteren
Collega-ambassadeur Ida Besten uit het Overijsselse Haarle zaait sinds drie jaar randen in met streekeigen bloemen en kruiden. Donateurs kunnen een stukje grond adopteren, waar de familie Besten vervolgens bloemen zaait die bijdragen aan de biodiversiteit op het bedrijf.
‘Ambassadeur zijn voor ‘Het Boerenerf, the Place to Bee’ past bij waar wij mee bezig zijn’, vindt Besten. ‘Het is ontzettend leuk om bezig te zijn met het vergroten van biodiversiteit op het bedrijf. Als ambassadeurs inspireren en motiveren we elkaar. Het is ook verbindend. Op onze donateursdag nemen we de donateurs mee in waar wij mee bezig zijn.’
De melkveehouder verwondert zich over hoe de bijen met elkaar samenwerken, hoe taken zijn verdeeld. ‘Ik mag getuige zijn van hun samenleving. Op een avond zag ik dat op de rand van een bijenkast twee bijen tussen zich in een dode bij droegen. Die gooiden ze samen naar beneden. Ze werkten echt samen. Reden voor mij om me nog meer in bijen te gaan verdiepen.’
In het begin was de imker volgens Besten niet enthousiast over het grasland, volgens hem een ‘groene woestijn’. ‘Maar ons erf en de bloemenranden dragen goed bij aan biodiversiteit’, zegt ze. ‘Bij de eerste gift hadden we 11 kilo honing, bij de tweede was dit 17 kilo. De bloeiende heide in onze omgeving droeg voor een deel bij aan die laatste gift.’
Om de leefomgeving voor de bij nog aantrekkelijker te maken, plantte de melkveehouder dit jaar een bijenboom, lavendel en salvia’s. Volgend jaar wil ze de randen van de weides langs de sloten meer biodivers inrichten. Ook streeft ze ernaar meer graszaad met klaver te zaaien.
Belonen
‘Je kunt in het klein heel wat doen aan biodiversiteit, maar als je het groter wilt aanpakken, dan moet daar een beloning tegenover staan’, vindt Besten. ‘Biodiversiteit ontwikkel je niet in twee jaar. Iedereen roept dat boeren daar meer aan moeten doen. De wil is er wel bij boeren, maar de inspanningen moeten wel worden beloond.’
Ten Have roemt de leergierigheid en de in-spanningen van beide ambassadeurs en hun partners. ‘Ik wilde hen anders naar hun erf laten kijken, het belang laten zien van bijen en andere insecten. En dat je met later maaien klaver en kruiden de kans geeft om nectar te vormen. Dat vonden José en Ida zo interessant dat ze zelf dingen gingen uitzoeken. Het was mooi om te zien hoe enthousiast José en Wim de Boer en Ida en Peter Besten meedoen aan ‘Het Boerenerf, the Place to Bee’.’
Programma Biodiversiteit
‘De bijenkasten triggeren José de Boer en Ida Besten om zich extra in te spannen voor biodiversiteit’, zegt Saskia Scheer, projectmanager van ‘Het Boerenerf, the Place to Bee’. ‘Ze weten beiden al veel over biodiversiteit en bijen, maar leren door de pilot met de bijenkasten hier nog meer over. Met de opgedane kennis, bijvoorbeeld over het belang van een bloemenstrook, worden keuzes gemaakt die voor biodiversiteit iets toevoegen. Dat wil LTO Noord bereiken met deze pilot. De bijenkasten waren voor José de katalysator om ervoor te kiezen om volgend jaar een lange bloemenstrook aan te leggen.’
Scheer werkt aan voortzetting van de pilot binnen het programma ‘Biodiversiteit’ van LTO Noord. ‘De komende vier jaar willen we verder met meer boeren die via bijenkasten kunnen monitoren wat zij toevoegen aan biodiversiteit. We werken aan een erkende methode om biodiversiteit in beeld te brengen.’